Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2020 in de zaak tussen
Inleiding
Overwegingen
25 februari 2019 ook nog recht had op een ZW-uitkering gebaseerd op het loon dat hij verdiende bij [bedrijf 1] . Eiser voert in beroep aan dat dat het geval is, omdat hij binnen de nawerkingsperiode van vier weken na het einde van zijn verzekering ziek is geworden. Eiser was toen weliswaar in dienst bij [bedrijf 2] , maar dat was voor veel minder uur dan bij [bedrijf 1] . Eiser vindt dat hij daarom alsnog recht heeft op een ZW-uitkering vanuit zijn dienstverband bij [bedrijf 1] , eventueel onder aftrek van de loondoorbetaling tijdens ziekte door [bedrijf 2] .
25 februari 2019 ziek is geworden vanuit de WW en dat hij daarom in ieder geval vanaf 13 weken na 12 februari 2019 recht heeft op een ZW-uitkering gebaseerd op het loon dat hij verdiende bij [bedrijf 1] . Eiser heeft er belang bij dat hij niet zijn opgebouwde WW-rechten opsoupeert terwijl hij recht heeft op een ZW-uitkering. Volgens eiser had verweerder die omstandigheden moeten betrekken bij het bestreden besluit.
Beslissing
mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.