ECLI:NL:RBMNE:2020:2417

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
UTR - 20 _ 2072
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake plaatsing ondergrondse restafvalcontainer

Op 26 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin de Bewonersvereniging Cartesiusweg te Utrecht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening had ingediend. Het verzoek was gericht tegen de beslissing van de gemeente Utrecht om een ondergrondse restafvalcontainer te plaatsen aan een specifiek adres. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet voldeed aan de formele vereisten, zoals het ontbreken van een handtekening en het niet duidelijk zijn van het besluit waartegen bezwaar werd gemaakt. Bovendien ontbraken essentiële documenten, zoals een kopie van het besluit en een onderbouwing van het spoedeisend belang van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft verzoeker in een brief van 8 juni 2020 de gelegenheid gegeven om de ontbrekende informatie binnen een week aan te leveren. Verzoeker heeft echter niet gereageerd op deze brief. Gezien het feit dat het verzoekschrift niet aan de vereisten voldeed, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren en af te wijzen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2072

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juni 2020 in de zaak tussen

Bewonersvereniging Cartesiusweg, te Utrecht, verzoeker,

en

Onbekende verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen tegen het plaatsen van een ondergrondse restafvalcontainer aan de [adres] in [woonplaats] .

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen als het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval als het verzoekschrift niet voldoet aan alle formele vereisten die hieraan worden gesteld.
2. In het verzoekschrift heeft verzoeker uiteengezet dat hij het niet eens met de beslissing van de gemeente Utrecht dat er een ondergrondse restafvalcontainer wordt geplaatst aan de [adres] in [woonplaats] . In de onderwerpregel van het verzoekschrift staat vermeld ‘bezwaar op beslissing met zaaknummer [nummer] ’. Verder heeft verzoeker een zienswijze meegestuurd tegen het ‘ontwerpbestemmingsplan Cartesiusdriehoek fase 1’ en de ‘ontwerpomgevingsvergunning voor de bouw van 242 woningen tussen de Perronlaan en het CAB Rondom’.
3. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet voldoet aan alle formele vereisten die hieraan worden gesteld. Zo is het verzoekschrift niet ondertekend en is het niet duidelijk met welk besluit verzoeker het niet eens is. Hij noemt wel een zaaknummer, maar heeft geen kopie van het besluit meegestuurd óf een ander stuk waaruit blijkt dat dit besluit daadwerkelijk bestaat. Verder heeft hij geen kopie meegestuurd van het bezwaarschrift tegen het besluit waar hij het niet mee een is en heeft niet onderbouwd welk spoedeisend belang hij heeft bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoeker in de brief van 8 juni 2020 meegedeeld dat het verzoekschrift niet aan de voorwaarden voldoet. Verzoeker is met die brief in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende informatie (zoals hiervoor beschreven) binnen een week op te sturen. In die brief is vermeld dat als de gevraagde informatie niet wordt opgestuurd, het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Verzoeker heeft niet gereageerd op deze brief.
5. Aangezien het verzoekschrift niet voldoet aan de formele vereisten, zal de voorzieningenrechter hier geen inhoudelijk oordeel over geven. Het verzoek wordt dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en om die reden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 26 juni 2020 gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De voorzieningenrechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.