Uitspraak
wonende te [woonplaats ] ,
eiser van de vordering,
verweerder op de tegenvordering,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat E.H.C.M. Bustamente-Oosterbroek te Laren Nh,
1.[verweerdster sub 1] ,wonende te [woonplaats ] ,2. [verweerder sub 2] ,wonende te [woonplaats ] ,verweerders op de vordering,eisers van de tegenvordering,hierna samen te noemen: [verweerders c.s.] ,advocaat D.F. Fransen te Zwolle.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift met een tegenvordering
- het verweerschrift op de tegenvordering
- de akte vermeerdering van eis betreffende de vordering
- de akte overlegging productie van [eiser]
2.De feiten
[eiser] heeft perceelnr. [perceel 1] van zijn vader gekocht, die op zijn beurt in 1997 dat perceel van [bank] heeft gekocht.
“De door u geplaatste erfafscheiding is niet in overleg gegaan met mij als buurman noch met mijn huurders. Tevens is deze niet op de grens, in het midden, van de perceel scheiding geplaatst, zoals gebruikelijk is, maar op mijn erf. U vermeldt dat er een officieel objectief onderzoek is gedaan naar de exacte erfgrens maar u verzuimt dit onderzoek te overleggen, dus ik neem aan dat dit onderzoek er niet is. Ik stel u hierbij in de gelegenheid alsnog het onderzoek te overleggen waaruit blijkt dat de erfafscheiding juist is geplaatst, uiterlijk binnen twee weken na vandaag. Heb ik het onderzoek waaruit blijkt dat de geplaatste erfafscheiding exact op de erfgrens is geplaatst niet gekregen binnen de gestelde termijn, dan zal ik de erfafscheiding op uw kosten laten verwijderen. Immers u heeft zonder overleg de erfscheiding geplaatst en ook nog op mijn erf. En wat er op mijn erf wordt geplaatst zonder mijn toestemming, mag ik verwijderen. Dat staat in de wet. Overigens, een afscheiding plaatsen ten behoeve van uw hond had sowieso op uw eigen erf geplaatst behoren te worden en niet zonder meer op mijn erf. (…)”.
“is je nu duidelijk dat de hele kwestie uiteindelijk slechts gaat over niet meer dan een ‘gaashekje voor de hond’? (…) Want ja … iedereen die hierbij betrokken geweest heeft zich altijd afgevraagd of niet sprake is van een ongelukkig misverstand: van het eerste begin heb jij ons gaashekje voor de hond een nieuwe erfafscheiding genoemd … blijkbaar vanuit de veronderstelling dat er eerst een oude erfafscheiding stond (was niet het geval…) en met als suggestie dat er bij ons vooropgezette bedoelingen waren (was niet het geval…) Sowieso was dat laatste een nogal bijzondere invalshoek voor een gaashekje … maar misschien ben je door iemand op het verkeerde gezet: het zou wel verklaren waarom we telkens langs elkaar heen praten de hele tijd. Want als jij op ons gaashekje voor de hond hardnekkig blijft reageren als ware het de nieuwe erfscheiding en daarom maar brutaal stelt dat het gaashekje als zodanig op jouw terrein staat (…) dan snappen wij wel dat je nu het Kadaster wilt vragen om de kadastrale grens dan maar eens zichtbaar te maken in een grensreconstructie. (…).is je nu voldoende duidelijk dat ons gaashekje er staat voor de hond en dat het geen nieuwe erfafscheiding is of grens reconstructie?”
“Ik wil van het gezeur af en wil objectief laten vast stellen waar exact de scheiding loopt en daar wil ik een hek of schutting als afscheiding op laten plaatsen die we samen uitzoeken en laten plaatsen.”
3.Het geschil
op de vordering
1. voor recht verklaart dat de grens tussen perceelnr. [perceel 2] en perceelnr. [perceel 1] is gelegen op de plaats zoals die blijkt uit het relaas van bevindingen van 16 november 2018 van het Kadaster;
2. [verweerders c.s.] veroordeelt tot ontruiming van perceelnr [perceel 1] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,--per dag en [eiser] machtigt tot ontruiming zodra [verweerders c.s.] vier weken na betekening daarmee in gebreke is gebleven;
3. [verweerders c.s.] veroordeelt tot het verlenen van medewerking aan de plaatsing van een (ondoorzichtige) scheidsmuur van 120 cm hoog op de erfgrens als in nr 1 genoemd, binnen zes weken na betekening van dit vonnis en volgens de offerte van [bedrijf] te [vestigingsplaats] , met dwangsom en machtiging om de scheidsmuur op kosten van [verweerders c.s.] te doen plaatsen;
4. [verweerders c.s.] veroordeelt tot betaling van € 300,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2018 en € 306,50 ter vergoeding van de helft van de kosten van de grensreconstructies;
(subsidiair) [verweerders c.s.] te veroordelen tot vergoeding in natura van de door [eiser] geleden schade in de vorm van overdracht van (een deel van de) strook grond
alles met veroordeling van [verweerders c.s.] in de kosten van de procedure, de nakosten en de wettelijke rente.
4. De beoordeling
- bomen, coniferen, rodondendron en een betonnen rand over een lengte van acht meter;
De rechtbank overweegt als volgt. Het feit dat [bank] een deel van perceelnr. [perceel 1] met grint heeft verhard en daarbij heeft voorzien van een betonnen rand, betekent niet dat [bank] met de betonnen rand heeft beoogd de erfscheiding tussen perceelnr. [perceel 2] en perceelnr. [perceel 1] aan te geven. Evenmin is aan de hand van de aankomsttitels gebleken dat bij de overdracht en levering van de percelen [perceel 2] en [perceel 1] aan respectievelijk [eiser] en [verweerders c.s.] de percelen zijn geleverd met de bepaling dat in afwijking van de kadastrale grens, de grens tussen beide percelen wordt bepaald door de ligging van de betonnen rand. Dit betekent dat het uitgangspunt van [verweerders c.s.] , dat de betonnen rand op de erfgrens tussen perceelnr. [perceel 2] en perceelnr. [perceel 1] ligt, onjuist is en dat zij ten onrechte aan de ligging van de betonnen rand het eigendomsrecht pretenderen van de grond tot aan de betonnen rand.
De rechtbank overweegt als volgt. De aanleg van de betonnen rand en de coniferenhaag door [bank] kan niet als (daad van) inbezitneming door de rechtsvoorganger(s) van [verweerders c.s.] worden beschouwd. De betonnen rand brengt evenmin enig bezit van (de rechtsvoorganger(s) van) [verweerders c.s.] met zich mee van de strook grond aan de zijde van perceelnr. [perceel 2] van de betonnen rand. Evenmin brengt de coniferenhaag enig bezit van (de rechtsvoorganger(s) van) [verweerders c.s.] van de grond onder of vanaf het midden van de haag met zich mee omdat de coniferenhaag niet is aan te merken als een muur en evenmin beide percelen volledig van elkaar scheidt. Voor zover [verweerders c.s.] de beplanting en de coniferenhaag, die zich aan de zijde van perceelnr. [perceel 2] van de betonnen rand bevinden, heeft onderhouden, kan dat naar verkeersopvattingen niet als het bezit van de ondergrond worden aangemerkt. Dit betekent dat van bezit van (de rechtsvoorganger(s)) van [verweerders c.s.] geen sprake is en niet meer beoordeeld hoeft te worden hoe lang de coniferenhaag al tussen beide percelen aanwezig is.
- griffierecht € 914,00
€ 1.900,50
- salaris gemachtigde (0,5 x € ) € 271,50
5.De beslissing
- € 246,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indienbetekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening