ECLI:NL:RBMNE:2020:24

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 januari 2020
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
NL19.10328
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig gebruik van stemfragment in theater-show en de bescherming van persoonsgegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2020 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen een eiseres en twee verweerders, waaronder een besloten vennootschap. De eiseres, die slachtoffer was van een gewapende overval, heeft in het televisieprogramma 'Opsporing Verzocht' haar verhaal gedaan. In een theatershow van de verweerder werd een geluidsfragment van de eiseres gebruikt, wat leidde tot een rechtszaak over de inbreuk op haar portretrecht en de bescherming van haar persoonsgegevens onder de AVG. De rechtbank oordeelde dat de stem van de eiseres als een persoonsgegeven kan worden beschouwd, maar dat het gebruik van het fragment in de theatershow valt onder de artistieke uitdrukkingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat de eiseres geen recht op vergetelheid kan inroepen, omdat het gebruik van haar stem in dit geval een legitieme artistieke verwerking was. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
zaaknummer: NL19.10328
Vonnis van 9 januari 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat I. Brouwer te Bussum,
tegen

1.[verweerder] ,wonende te [woonplaats] ,2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidSPEC ENTERTAINMENT B.V.,gevestigd te Almere,verweerders,advocaten mr. D.H.S. Donk en mr. H. Maatjes te Amsterdam.

Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Verweerders afzonderlijk zullen hierna [verweerder] en Spec Entertainment genoemd worden. Gezamenlijk worden zij aangeduid als [verweerders c.s.]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding met producties (1 t/m 15),
  • het verweerschrift met producties (1 t/m 4),
  • de mondelinge behandeling op 13 september 2019 met pleitaantekeningen van partijen,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
  • de reactie van 29 oktober 2019 van [eiseres] op de het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is op 10 januari 2011 het slachtoffer geworden van een gewapende overval in haar bloemenwinkel te [woonplaats] .
2.2.
[eiseres] heeft na de overval meegewerkt aan het televisie programma “Opsporing Verzocht”. In het programma is een reconstructie van de overval op [eiseres] getoond, waarbij gebruik is gemaakt van acteurs. De overval op [eiseres] is in de uitzending van het programma door een van de presentatoren aangekondigd met de mededeling dat het een overval betreft op een bloemenzaak te [woonplaats] en dat de 35- jarige mede-eigenaresse zelf vertelt over de overval, waarop [eiseres] als voice-over vertelt wat haar is overkomen en een beschrijving van de overvallers geeft. [eiseres] zelf is niet in beeld, maar zowel de binnen- als de buitenkant van de bloemenwinkel wordt getoond. In haar beschrijving van één van de overvallers zegt [eiseres] :
“degene die praatte, eh ja, had een [naam] accent”. Volgens [eiseres] had zij dat moeten zeggen van de politie en de programmaleiding.
2.3.
De aflevering van Opsporing Verzocht met de overval op [eiseres] is op televisie uitgezonden op 5 april 2011 en herhaald op 6 april 2011. Op internet is de aflevering ook (nog steeds) te zien.
2.4.
Op 6 april 2011 is een artikel verschenen in de krant Het Parool getiteld: “
Opsporing Verzocht noemt [naam] accent”. In het artikel is onder andere het volgende te lezen:
“(…)
[verweerder] is geschokt over een item in het AVRO-programmaOpsporing Verzocht. In de uitzending van dinsdag werd een overvaller omschreven als iemand met een ‘ [naam] accent’.
[verweerder] werd door een van zijn followers op de hoogte gesteld. ‘Ik citeer #opsporingverzocht ‘Degene die praatte had een [naam] accent!’Daarop retweette de rapper nog een ander bericht: ‘Waauww #Opsporingverzocht gebruikt gewoon de term ‘ [naam] accent’!! Is dat nieuw voor Marrokaan of rapper?’.
(…)
De telefoon van [verweerder] staat inmiddels roodgloeiend. (…)
Daarom vertelt hij op Twitter dat hij het allereerst heel erg vindt voor het slachtoffer. ‘Ik wens haar veel sterkte. ik ga er vanuit dat zij goeie intenties heeft en ‘ik’ wil in die hype niet belangrijker worden dan haar verhaal. Als blijkt dat je daders van dit soort zaken sneller arresteert door mijn naam te gebruiken, vooral doorgaan, offer ik me graag voor op.’ (…)”
2.5.
Op 7 april 2011 is een artikel verschenen op nu.nl met de titel:
“ [verweerder] krijgt excuses van AVRO”met onder andere de volgende inhoud:
“(…) De AVRO heeft excuses aangeboden aan [verweerder] . De naam van de rapper werd dinsdag genoemd in een uitzending van Opsporing Verzocht, waarna [verweerder] en de omroep plat werden gebeld. De rapper gaf aan geen enkel probleem te hebben met het noemen van zijn naam. (…)”
2.6.
In het theaterseizoen 2016/2017 treedt [verweerder] op in zijn theatershow getiteld: “
[theatershow] ”. In de show is een geluidsfragment uit het programma Opsporing Verzocht van de overval op [eiseres] in 2011 verwerkt. In het geluidsfragment is de stem van [eiseres] te horen met de beschrijving van de overval en één van de daders met
“ [naam] accent”, voorafgegaan door de aankondiging van de presentator van Opsporing Verzocht, dat het een overval op een bloemenzaak te [woonplaats] betreft en dat de 35- jarige mede-eigenaresse zelf vertelt over de overval.
2.7.
Op 19 mei 2017 is [verweerder] te gast bij het programma
“College Tour”.Presentator Twan Huys zegt onder andere het volgende tegen [verweerder] :
“Ik ben afgelopen zondag naar jouw theaterprogramma geweest en daar zat iets in waar ik en erg om moest lachen maar wat inhaakt op wat jij zegt over de vooroordelen tegen Marokkanen. Laten we even kijken naar een klein stukje uit het televisieprogramma Opsporing Verzocht”.
Hierna wordt een fragment getoond uit de theatershow
[theatershow], inclusief het geluidsfragment van het programma Opsporing Verzocht met de stem van [eiseres] .
2.8.
Op 30 mei 2017 heeft [eiseres] een e-mail verzonden aan de makers van het programma College Tour, NTR, met onder andere de volgende inhoud:
“(…)
Vandaag werd ik geattendeerd op het feit dat jullie mijn situatie omtrent mijn overval …op beeld hebben gebracht in het programma met [naam] op 19 mei …
Ik snap waarom jullie dit zo smakelijk leuk vonden …maar vergeet niet wat dat op dat moment inhield en wat voor wonden dit hebben nagelaten.
(…)”
2.9.
De redacteur van het programma College Tour heeft de e-mail van [eiseres] als volgt beantwoord op 31 mei 2017:
“(…)
Wij hebben het fragment uitgezonden omdat de uitspraak die jij deed over het ‘ [naam] -accent’ van de overvaller voor veel ophef zorgde (het haakt in op vooroordelen over Marokkanen) toen het werd uitgezonden. Het fragment is trouwens ook te horen in de theatershow van [verweerder] ‘ [theatershow] ’.
(…)”
2.10.
De theatershow
[theatershow]wordt na het theaterseizoen op televisie uitgezonden, onder andere op 13 januari 2018 en op 3 januari 2019 op RTL 4.
2.11.
[eiseres] heeft op 13 januari 2018 een e-mail verzonden aan RTL met onderwerp:
“Ernstige klacht”en onder andere de volgende inhoud:
“(…)
Jullie hebben op rtl4 op 13 jan(deze avond dus ). De [naam] Tour uitgezonden .
In die uitzending zijn fragmenten gebruikt van de overval die op mij is gepleegd…
Ik dien een officiële klacht hier tegen in .
Ik weiger te accepteren dat dit zonder mijn toestemming wordt gebruikt .
(…)
N.a.v. dit incident wordt ik overspoeld met reacties van vrienden, vreemde mensen en media ..
(…)
Ik sta erop dat hier een vervolg op komt .
(…)”
2.12.
Op 8 maart 2018 heeft de rechtsbijstand verzekeraar van [eiseres] een brief verzonden aan de manager van [verweerder] , de heer [manager] , waarin de overval op [eiseres] en het fragment daarvan in het programma Opsporing Verzocht en de hierover verschenen artikelen in de media is uiteengezet. Voorts is onder andere het volgende opgenomen in de brief:
“(…)
Omtrent de ontstane ophef heeft (het management van) [verweerder] destijds ook excuses gemaakt aan onder andere het adres van cliënte.
Opmerkelijk is dan ook de situatie die nadien is ontstaan. [verweerder] heeft in zijn theatershow “ [theatershow] ” voornoemd fragment uit de uitzending van Opsporing Verzocht gebruikt en daarmee de draak gestoken. (…)
Naar ik heb begrepen zijn er ongeveer 200 voorstellingen geweest en is de voorstelling ook op RTL 4 uitgezonden. (…)
Ik verzoek u dan ook met mij in contact te treden, opdat u en ik een passende oplossing kunnen bewerkstelligen. Mijn voorkeur zou uitgaan naar een persoonlijk gesprek met u.
(…)”
2.13.
Op 24 oktober 2018 heeft de advocaat van [eiseres] [verweerders c.s.] per aangetekend schrijven gewezen op het standpunt van [eiseres] , dat met het gebruik van het stemfragment van [eiseres] uit het programma Opsporing Verzocht [verweerders c.s.] inbreuk maakt op het portretrecht en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Voorts zijn er vorderingen geformuleerd en is [verweerders c.s.] gesommeerd om binnen 14 dagen in te stemmen met deze vorderingen, bij gebreke waarvan een gerechtelijke procedure is aangekondigd. [verweerders c.s.] heeft niet ingestemd met de vorderingen van [eiseres] .
2.14.
Op 27 november 2018 is het fragment uit Opsporing Verzocht met de stem van [eiseres] uitgezonden op Radio 2 in het radioprogramma
Gijs.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] verzoekt de rechtbank samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat [verweerders c.s.] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door verwerking van haar persoonsgegevens zonder wettelijke grondslag, zoals vereist op grond van artikel 6 AVG c.q. door in strijd te handelen met haar recht op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM, en wel zonder een gerechtvaardigd belang;
te verklaren voor recht dat [verweerders c.s.] inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van [eiseres] op grond van artikel 21 Auteurswet (hierna: Aw), zowel op haar exploitatierechten als op haar persoonlijkheidsrechten, en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] ;
te verklaren voor recht dat [verweerders c.s.] in strijd heeft gehandeld met artikel 17 AVG, en daarmee onrechtmatig, door zonder gerechtvaardigd belang te weigeren de persoonsgegevens van [eiseres] , zoals door haar verzocht, te wissen en zulks te weigeren zonder gerechtvaardigd belang;
vast te stellen dat de (immateriële) schade die van a t/m c het gevolg is door [verweerders c.s.] aan [eiseres] dient te worden vergoed.
Voorts vordert [eiseres] - samengevat – veroordeling van [verweerders c.s.] tot:
het staken en gestaakt houden van elke openbaarmaking en verspreiding van het portret van [eiseres] , het gebruikte stemfragment van Opsporing Verzocht of delen daarvan (stills), alsook het door [verweerders c.s.] bij de registratie van de theatershows en/of het filmpje gebruikte stemfragment;
alle tekst en commentaar behorend bij het filmpje, zoals redactionele teksten, al dan niet door derden geplaatste commentaren en/of hyperlinks te verwijderen en verwijderd te houden, alsmede geen nieuwe tekst, dan wel stemfragment, zoals hiervoor bedoeld te plaatsten, in welke vorm ook;
verwijdering en verwijderd houden door Google en andere zoekmachines van de koppelingen naar elke vorm van registratie van het stemfragment uit de theatershow, zodat deze gegevens niet meer vindbaar zijn via een zoekmachine, met overlegging van afschriften van deze verzoeken aan de raadsvrouw van [eiseres] ;
alle kopieën van het stemfragment, althans de beelden met het portret van [eiseres] , zoals onder d bedoeld, te verwijderen van gegevensdragers waarop deze zijn opgeslagen door of namens [verweerders c.s.] , zodanig dat deze niet opnieuw te gebruiken zijn, en deze verwijderd te houden;
schriftelijk opgave te doen aan de raadsvrouw van [eiseres] van alle partijen aan wie het stemfragment, althans het portret van [eiseres] , zijn overgedragen, overhandigd, in gebruik gegeven of op enige andere wijze zijn aangeboden ter gebruik of exploitatie;
betaling van een dwangsom van € 10.000,- per dag of per keer dat [verweerders c.s.] niet aan één van deze veroordelingen voldoet;
betaling van € 25.000,- aan [eiseres] als vergoeding van de (immateriële) schade;
betaling van de buitengerechtelijke kosten van [eiseres] ;
betaling van de (volledige) proceskosten, met toepassing van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.2.
Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat:
  • [verweerders c.s.] inbreuk heeft gemaakt op haar portretrecht ex artikel 21 Aw;
  • [verweerders c.s.] haar recht op privacy ex artikelen 6 en 17 AVG heeft geschonden;
  • [verweerders c.s.] haar persoonlijke levenssfeer ex artikel 8 EVRM heeft geschonden;
  • [verweerders c.s.] onrechtmatig jegens haar gehandeld heeft.
3.3.
[verweerders c.s.] voert verweer met conclusie tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten ex art. 1019h Rv te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vorderingen gebaseerd op het portretrecht

4.1.
Met betrekking tot het beroep van [eiseres] op het portretrecht als bedoeld in artikel 21 Aw geldt het volgende. Het portretrecht ziet op een afbeelding van (een deel van) het gelaat van een persoon, zodanig dat de geportretteerde, al dan niet door de combinatie met andere factoren, kan worden herkend. De stem is geen afbeelding van het gelaat. Ook als [eiseres] wordt gevolgd in de door haar gestelde (en naar het oordeel van de rechtbank hoogst onwaarschijnlijke) omstandigheid dat zij tijdens een vakantie op basis van haar stem (bij het bestellen van een broodje op een boot in Egypte in april 2018) door een derde is herkend, betekent dit nog steeds dat de stemopname niet valt onder het bereik van het portretrecht in de zin van art. 21 Aw. [eiseres] kan zich dan ook niet beroepen op het portretrecht. Om deze reden kan [eiseres] zich ook niet beroepen op de door haar gestelde schending van de exploitatierechten van haar portretrecht en de schending van haar persoonlijkheidsrechten op grond van een bewerking van haar portret.
De vorderingen gebaseerd op de AVG
4.2.
Een stem van een persoon is (net als bijvoorbeeld de vingerafdruk of de vorm van de iris) een biometrische persoonsgegeven. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor eenduidige identificatie van een persoon. Volgens de AVG is er dan sprake van een verwerking van bijzondere persoonsgegevens.
4.3.
De AVG is niet van toepassing op anonieme gegevens. Anonieme gegevens zijn immers niet terug te voeren op een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Volgens [verweerders c.s.] is hier sprake van nu in de show alleen een anonieme stem ten gehore wordt gebracht en [eiseres] aan de hand van dit geluidsfragment niet kan worden geïdentificeerd.
4.4.
Een persoon is in de zin van de AVG identificeerbaar, indien de identiteit van de persoon nog niet is vastgesteld maar dit redelijkerwijs, zonder onevenredige inspanning, wel kan gebeuren. De rechtbank is van oordeel dat daar in dit geval sprake van is en overweegt daartoe het volgende.
4.5.
[eiseres] heeft ter zitting gemotiveerd - en door [verweerders c.s.] onvoldoende weersproken - gesteld dat met het op internet zoeken van elementen uit hetgeen in de show ten gehore wordt gebracht en wordt verteld (het noemen van de naam van het programma Opsporing verzocht, het geluidsfragment zelf waarin wordt meegedeeld dat het gaat om een laffe overval van een bloemenzaak in [woonplaats] op maandag 10 januari en het ten gehore brengen van de niet-vervormde vrouwenstem van [eiseres] ) redelijk eenvoudig de identiteit van [eiseres] kan worden achterhaald. In deze procedure moet er dan ook van uit worden gegaan dat de op deze wijze ter beschikking staande gegevens door hun onderlinge combinatie dusdanig uniek zijn dat ze maar op één persoon, zijnde [eiseres] , betrekking kunnen hebben.
4.6.
Het voorgaande betekent echter niet anders dan [eiseres] stelt - dat de verwerking van het stemfragment van [eiseres] daarmee niet rechtmatig jegens [eiseres] te achten is. Het gebruik van het stemfragment in het theaterprogramma van [verweerder] is namelijk een verwerking ten behoeve van een uitsluitend artistieke uitdrukkingsvorm. Deze verwerking valt, mede gelet op artikel 85 AVG, art. 43 Uitvoeringswet AVG en art. 7 Grondwet en hetgeen hierna onder 4.8 e.v. wordt overwogen, onder een rechtmatige verwerking op grond van het bepaalde in art. 6 lid 1 onder f van de AVG. De omstandigheid dat [verweerder] als theatermaker, zoals door [eiseres] is betoogd, een andere stem had kunnen gebruiken maakt dit niet anders. De keuze om het oorspronkelijke geluidsfragment te gebruiken valt onder de vrijheid van de artistieke uitdrukkingsvorm. Bovendien geldt dat [verweerders c.s.] ter zitting heeft aangeboden om alsnog de stem van [eiseres] te laten vervangen door een andere vrouwenstem, maar dit aanbod heeft [eiseres] , zonder dat [verweerders c.s.] ook een schadevergoeding betaalt, niet willen aannemen.
4.7.
De omstandigheid dat er sprake is van een artistieke uitdrukkingsvorm betekent dat [eiseres] geen beroep toekomt op art. 17 AVG (recht op vergetelheid). Dit artikel is, anders dan art. 6 AVG, op grond van art. 85 AVG juncto art. 43 lid 2 aanhef en onder b. Uitvoeringswet AVG, niet van toepassing verklaard op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van artistieke uitdrukkingsvormen.
De vorderingen gebaseerd op schending van de persoonlijke levenssfeer ex artikel 8 EVRM
4.8.
Met betrekking tot de vordering gebaseerd op artikel 8 EVRM geldt dat tegenover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] het recht op vrijheid van meningsuiting van [verweerders c.s.] staat. Het gaat dus om een botsing van fundamentele rechten.
4.9.
Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging geldt niet als uitgangspunt dat voorrang toekomt aan het door artikel 10 Gw en artikel 8 EVRM gewaarborgde recht. Voor de door artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM beschermde rechten geldt hetzelfde. Dit brengt met zich dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden moet worden bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer dient te geschieden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende lid 2 (zie HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210 [naam] ; HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230, Endemol en SBS/A). Welk van de beide genoemde wederzijdse belangen in het concrete geval zwaarder weegt, hangt zoals gezegd af van de concrete omstandigheden van het geval.
4.10.
Het gebruikte stemfragment van [eiseres] komt uit een programma waaraan [eiseres] zelf haar medewerking heeft verleend en dus zelf toestemming heeft gegeven voor openbaarmaking van haar stemfragment. Voorts weegt mee dat [eiseres] de (artiesten)naam van [verweerder] noemt in een programma waarvan algemeen bekend is dat daders van strafbare feiten worden gezocht, en dat zij hem hiermee, ondanks dat de rechtbank van mening is dat dit niet de bedoeling was van [eiseres] , negatief in de publiciteit heeft gebracht. [verweerder] komt het recht toe zijn gevoelens hierover te uiten en hierop te reageren. Hij heeft dit gedaan door gebruikmaking van een fragment uit het programma Opsporing Verzocht met onder meer met de stem van [eiseres] . Dit fragment is door [verweerder] op een artistieke manier verwerkt in zijn theaterprogramma ‘ [theatershow] ’. Anders dan [eiseres] heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat hij [eiseres] daarbij niet heeft weggezet als iemand die discrimineert.
4.11.
[eiseres] stelt dat zij naar aanleiding van het (her)uitzenden van de theatervoorstelling (13 januari 2018 en 3 januari 2019) en de uitzending van College Tour van 19 mei 2017 ongewild een publiek figuur is geworden en steeds ‘een lawine aan reacties’ krijgt van familie, vrienden, klanten en onbekenden. Ook zou de media telkens opnieuw contact met haar zoeken op het moment dat het fragment op televisie of radio (bijvoorbeeld op 27 november 2018 in het radioprogramma Gijs) wordt uitgezonden.
4.12.
De rechtbank is met [verweerders c.s.] van oordeel dat de door [eiseres] gestelde gevolgen van de herhalingen van het fragment, niet aannemelijk zijn. Zo is zonder een nadere onderbouwing, die ook desgevraagd niet is gegeven, volstrekt niet aannemelijk dat [eiseres] in april 2018 tijdens een vakantie in Egypte op basis van haar stem door een derde is herkend. Ook is niet aannemelijk dat, zoals wel is gesteld, zich na elke (herhaalde) uitzending van het fragment op radio of televisie telkens verslaggevers naar het schoolplein van haar kinderen gaan om te proberen om met [eiseres] een interview af te nemen. Dat [eiseres] een publiek figuur is geworden is dan ook niet aannemelijk.
4.13.
Het is daarentegen wel aannemelijk dat het voor [eiseres] vervelend en pijnlijk is wanneer zij direct of indirect wordt geconfronteerd met een herhaling van het bewuste onderdeel uit de show van [verweerder] . Zij wordt daarmee herinnerd aan de gewapende overval in 2011 en zoals zij zelf stelt – met de (destijds) ophef veroorzakende uitlating over [verweerder] (‘degene die praatte, eh ja, had een [naam] accent’). Haar stellingen op dit punt zijn echter wel tegenstrijdig. Ter zitting heeft [eiseres] namelijk ook gesteld dat, indien [verweerders c.s.] in zijn theatershow de door haar uitgesproken tekst uit het programma Opsporing Verzocht door een andere vrouwenstem had laten inspreken, zij weinig tot geen bezwaar zou hebben gehad tegen het bewuste item in de theatershow van [verweerder] . Omdat [eiseres] ook dan wordt geconfronteerd met de situatie van de overval en de door haar uitgesproken tekst, beperkt het verwijt zich alsdan kennelijk alleen op het gebruik van de eigen stem van [eiseres] .
4.14.
Het feit dat het fragment via het programma Opsporing Verzocht tot op heden op het internet beschikbaar is en [eiseres] daar geen bezwaar tegen heeft, weegt ten gunste van [verweerders c.s.] mee in de afweging van belangen.
4.15.
Gelet op het voorgaande zijn de omstandigheden aan de zijde van [eiseres] van onvoldoende gewicht, om het recht op vrijheid van meningsuiting van [verweerders c.s.] , zoals gewaarborgd door artikel 10 EVRM, te beperken dan wel te ontnemen.
De vorderingen gebaseerd op onrechtmatige daad
4.16.
De vorderingen van [eiseres] gebaseerd op gesteld onrechtmatig handelen van [verweerders c.s.] zijn gegrond op dezelfde feiten en omstandigheden die hierboven reeds zijn besproken en deze hebben niet geleid tot toewijzing van enige vordering van [eiseres] . Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen ruimte voor een aanvullende bescherming van [eiseres] op grond van vermeend onrechtmatig handelen door [verweerders c.s.] . Dit betekent dat ook de vorderingen gebaseerd op onrechtmatig handelen door [verweerders c.s.] niet voor toewijzing in aanmerking komen.
Conclusie
4.17.
De slotsom van al het voorgaande is dat de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.18.
Aan het door [verweerders c.s.] gestelde verschil tussen [verweerder] en Spec Entertainment (namelijk dat Spec Entertainment de producent van het theaterprogramma van [verweerder] is en ook als zodanig dit theaterprogramma met het bewuste fragment en dus de stem van [eiseres] openbaar gemaakt heeft en dat [verweerder] niet het item en/of de stem van [eiseres] openbaar heeft gemaakt) kan worden voorbijgegaan.
Proceskosten
4.19.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.20.
Partijen hebben de proceskosten deels begroot op basis van art. 1019h Rv. Volgens [eiseres] is sprake van een voor 1/3-deel op het auteursrecht gebaseerde vordering. [verweerders c.s.] stelt dat de vordering voor de helft op het portretrecht en het exploitatierecht is gebaseerd. Volgens partijen dient voor deze delen de proceskosten te worden begroot op basis van art. 1019h Rv. De rechtbank volgt partijen niet in hun standpunt en overweegt daartoe het volgende.
4.21.
Het beroep op het portretrecht (en daarmee het exploitatierecht) in deze zaak, leidt niet tot een kostenveroordeling op basis van art. 1019h Rv. Het portretrecht valt namelijk niet onder het toepassingsbereik van art. 1019h Rv. Het is immers geen intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1019h Rv. De proceskosten zullen dan ook worden begroot volgens het liquidatietarief.
4.22.
De kosten aan de zijde van [verweerders c.s.] worden begroot op:
- griffierecht 1.992,00
- salaris advocaat
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 3.382,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerders c.s.] tot op heden begroot op € 3.382,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2020.