ECLI:NL:RBMNE:2020:2398

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
UTR 20/650
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaarschrift als zienswijze aangemerkt

Op 26 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Bewonersvereniging Oosterspoorplein en omgeving, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder volgens haar niet tijdig had beslist op haar bezwaarschrift van 11 januari 2015. Eiseres stelde dat deze brief, hoewel prematuur, als bezwaarschrift tegen het besluit van 2 februari 2015 moest worden gezien, waarin verweerder een omgevingsvergunning verleende voor de legalisatie van vijf zelfstandige wooneenheden.

De rechtbank oordeelde dat de brief van eiseres door verweerder terecht was opgevat als een zienswijze en niet als een bezwaarschrift. De rechtbank stelde vast dat in de brief niet duidelijk werd gemaakt dat eiseres bezwaar wilde maken tegen het besluit, maar dat zij verweerder juist vroeg om kritisch naar de aanvraag te kijken. Hierdoor was er geen sprake van een ingediend bezwaarschrift op het moment dat eiseres beroep instelde.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat er geen rechtsgrond was voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/650

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2020 in de zaak tussen

Bewonersvereniging Oosterspoorplein en omgeving, eiseres

(gemachtigde: mr. A.R. Vliegen)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,verweerder
(gemachtigde: J.G. van Setten)

Procesverloop

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaarschrift van 11 januari 2015. Volgens eiseres heeft zij met deze brief, weliswaar prematuur, bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 februari 2015 waarin verweerder een omgevingsvergunning heeft verleend ter legalisatie van vijf zelfstandige wooneenheden aan de [adres] in [woonplaats] .

Overwegingen

2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is, gelet op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres met de brief van 11 januari 2015 geen bezwaar heeft gemaakt. Verweerder heeft de brief naar eigen zeggen terecht, opgevat als zienswijze gericht tegen de aanvraag om de betreffende omgevingsvergunning.
4. Ingevolge artikel 1:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder het maken van bezwaar verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Artikel 6:4, eerste lid, van de Awb bepaalt vervolgens dat het maken van bezwaar geschiedt door indiening van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het betreffende besluit heeft genomen.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder de brief van 11 januari 2015 terecht heeft opgevat als zienswijze tegen de aanvraag, en niet als bezwaarschrift. In de onderwerp regel bovenaan de brief staat vermeld:
“Betreft: Openbare bekendmakingen week 52 2014 [adres] (verbouwen pand tot 5 zelfstandige wooneenheden); [nummer] ; 11-12-2014.”Hiermee wordt verwezen naar publicatie van (de verlenging van de beslistermijn op) de
aanvraag. Uit de inhoud van de brief blijkt dat eiseres verweerder met de brief wil bewegen om de aanvraag af te wijzen als verweerder daarop een besluit gaat nemen. Eiseres eindigt de brief met de vraag of verweerder zeer kritisch naar de aanvraag wil kijken en zo niet wil weigeren. Niet kan dus worden gezegd dat eiseres niet wist of redelijkerwijs niet kon weten, dat er nog geen besluit tot stand was gekomen, zodat zij met de brief beoogd heeft (prematuur) bezwaar te maken. Voor zover eiseres stelt dat haar brief door verweerder opgevat had moeten worden als handhavingsverzoek, volgt de rechtbank eiseres evenmin. In de brief vraagt eiseres verweerder niet om handhavend op te treden tegen een illegale situatie.
6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank niet gebleken dat er, op het moment dat eiseres beroep instelde, sprake was van een ingediend bezwaarschrift. Dit betekent dat aan eiseres géén rechtstreeks beroep openstond tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dat bezwaarschrift door verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b van de Awb in samenhang met artikel 6:12, tweede lid van de Awb.
7. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 26 juni 2020 gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra dat weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De uitspraak is verzonden op de stempoeldatum die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.