ECLI:NL:RBMNE:2020:2394

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
UTR 20/645
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar

Op 26 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Bewonersvereniging Oosterspoorplein en omgeving als eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum als verweerder. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar bezwaarschrift van 23 april 2013. Dit bezwaarschrift was prematuur, omdat er op dat moment nog geen besluit was genomen op de aanvraag voor een omgevingsvergunning ter legalisatie van twee zelfstandige wooneenheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er op het moment van het instellen van het beroep geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt, en dat er dus ook geen beroep openstond tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/645

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2020 in de zaak tussen

Bewonersvereniging Oosterspoorplein en omgeving, eiseres

(gemachtigde: mr. A.R. Vliegen)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,verweerder
(gemachtigde: J.G. van Setten)

Procesverloop

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaarschrift van 23 april 2013. Volgens eiseres heeft zij met deze brief, weliswaar prematuur, bezwaar gemaakt tegen het verlenen van een omgevingsvergunning ter legalisatie van twee zelfstandige wooneenheden aan de [adres] in [woonplaats] .

Overwegingen

2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is, gelet op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres met de brief van 23 april 2013 geen bezwaar heeft gemaakt. Verweerder heeft de brief naar eigen zeggen terecht, opgevat als zienswijze gericht tegen de aanvraag van 18 februari 2013 voor het pand. De behandeling van deze aanvraag is door verweerder tot op heden aangehouden in afwachting van de vaststelling van het bestemmingsplan dat op het moment van indiening van de aanvraag ter inzage was gelegd. Er is nog geen besluit genomen op de aanvraag.
4. Gelet op het voorgaande was er op het moment dat eiseres beroep instelde geen sprake van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Er was dus ook nog geen bezwaartermijn aangevangen c.q. overschreden. Daargelaten of eiseres met de brief van 23 april 2013 beoogd heeft (prematuur) bezwaar te maken, stond aan eiseres dus géén rechtstreeks beroep open tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit door verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b van de Awb in samenhang met artikel 6:12, tweede lid van de Awb. Voor zover eiseres stelt dat haar brief door verweerder opgevat had moeten worden als handhavingsverzoek waarop niet (tijdig) is beslist, volgt de rechtbank eiseres evenmin. In de brief vraagt eiseres verweerder niet om handhavend op te treden tegen een illegale situatie.
5. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 26 juni 2020 gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra dat weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De uitspraak is verzonden op de stempoeldatum die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.