In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2020, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen rechter mr. Y. Sneevliet. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van een regiezitting die op 4 december 2019 heeft plaatsgevonden in een bestuursrechtelijke zaak. Verzoeker heeft de rechter verweten dat zij buiten de omvang van het geschil is getreden, niet is ingegaan op zijn argumenten en dat relevante verklaringen niet zijn opgenomen in het proces-verbaal. Hij heeft de indruk dat de rechter partijdig is en al een oordeel had gevormd voordat de regiezitting plaatsvond.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker het wrakingsverzoek te laat heeft ingediend. Volgens artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient een verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid zouden kunnen aantasten, bekend zijn geworden. Aangezien verzoeker meer dan drie weken na de regiezitting het verzoek heeft ingediend, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De wrakingskamer heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking en de procedure in de bestuurszaak dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.