In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen. Verweerder had op 25 maart 2019 een besluit genomen waartegen verzoekster in beroep ging. Op 16 augustus 2019 heeft verweerder een nieuw besluit genomen, waarbij het bezwaar van verzoekster gegrond werd verklaard. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank overweegt dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoekster ter hoogte van 1 punt, wat door de rechtbank is vastgesteld op € 525,-. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen, wat al eerder was toegezegd. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan in een periode waarin het openbaar uitspreken van uitspraken vanwege coronamaatregelen niet mogelijk was, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer kan.