ECLI:NL:RBMNE:2020:2367

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
UTR 19/4542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden en besluit

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 19/4542. Eiser heeft op 21 oktober 2019 beroep ingesteld tegen een onbekend besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk is. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting in deze zaak. Eiser heeft geen beroepsgronden ingediend, wat vereist is volgens artikel 6:5 van de Awb. Daarnaast heeft eiser geen kopie van het besluit ingediend waartegen beroep is ingesteld. De rechtbank heeft eiser op 3 december 2019 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken de beroepsgronden en een kopie van het besluit in te dienen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en te verklaren dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet in een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4542

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 21 oktober 2019 tegen een onbekend besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Verder moet iemand die in beroep gaat een kopie van het besluit waar hij het niet mee eens is indienen. Ook als dat, zonder geldige reden, niet gebeurt mag de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen (6:5 van de Awb).
4. De rechtbank heeft eiser op 3 december 2019 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken de beroepsgronden moet indienen en een kopie van het besluit moet opsturen.
5. Op deze brief heeft eiser niet gereageerd.
6. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 april 2020 door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd de
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.