ECLI:NL:RBMNE:2020:2341

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
20/1974
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

Op 23 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Het verzoeker heeft een voorlopige voorziening aangevraagd in het kader van een bezwaar tegen een besluit van verweerder, gedateerd 19 mei 2020. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van het feit dat verzoeker het griffierecht van € 48,- niet heeft betaald, wat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 2 juni 2020 een aangetekende brief naar verzoeker gestuurd, waarin hij werd geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en verzoeker geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek niet inhoudelijk kan worden behandeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan. Zodra het weer mogelijk is, zal de uitspraak alsnog openbaar worden uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1974

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 juni 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker hangende het bezwaar tegen het besluit van verweerder van 19 mei 2020.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat in deze zaak niet nodig is. [1] Het verzoek is immers kennelijk niet-ontvankelijk. [2] Verzoeker heeft namelijk het griffierecht niet betaald. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die om een voorlopige voorziening vraagt moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoeker niets aan kan doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoeker op 2 juni 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoeker het griffierecht binnen twee moet betalen aan de rechtbank.
5. De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Verzoeker heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Daarom is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Omdat het verzoek niet-ontvankelijk is mag de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk behandelen.
7. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 23 juni 2020 gedaan door mr. M. Ramsaroep, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie artikel 8:54, eerste lid, van de Awb.