Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 juni 2020 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
niet-ontvankelijk.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 23 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Het verzoeker heeft een voorlopige voorziening aangevraagd in het kader van een bezwaar tegen een besluit van verweerder, gedateerd 19 mei 2020. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van het feit dat verzoeker het griffierecht van € 48,- niet heeft betaald, wat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 2 juni 2020 een aangetekende brief naar verzoeker gestuurd, waarin hij werd geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en verzoeker geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek niet inhoudelijk kan worden behandeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan. Zodra het weer mogelijk is, zal de uitspraak alsnog openbaar worden uitgesproken.