Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair: op 8 maart 2020 in Amersfoort zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer 1] , door hem (met kracht) in zijn gezicht te slaan/stompen, waardoor [slachtoffer 1] met zijn hoofd op de grond is gevallen;
primair:op 26 januari 2020 in Amersfoort zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer 2] door hem meerdere keren in zijn gezicht te slaan/stompen en hem tegen zijn hoofd/lichaam te schoppen/trappen.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
meer subsidiair). [slachtoffer 1] is door de klap die verdachte heeft gegeven achterover gevallen en is in het ziekenhuis beland. Hij heeft nog steeds last van de gevolgen van de klap. Dat maakt dat de officier van justitie vindt dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Zij vindt dat niet bewezen kan worden dat verdachte ook het opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
primair). Verdachte heeft [slachtoffer 2] eerst in zijn gezicht geslagen en daarna in zijn gezicht geschopt. Volgens de officier van justitie heeft verdachte door in het gezicht van het slachtoffer te schoppen op zijn minst de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen aanvaard. [slachtoffer 2] heeft ook zwaar lichamelijk letsel aan de mishandeling overgehouden; zijn lens is in zijn oog versplinterd waardoor zijn netvlies is beschadigd. Hij heeft daar nog steeds last van.
5.BEWEZENVERKLARING
schedelbasisfractuur en een subduraal hematoom, ten gevolge heeft gehad;
gezicht te stompen en die [slachtoffer 2] tegen het hoofd trappen.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
gevangenisstrafvoor de duur van
200 dagen, waarvan
157 dagen voorwaardelijkmet een proeftijd van twee jaar, en een
taakstrafvoor de duur van
100 uren. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank voorwaarden. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia, opgemaakt door J.M. Oudejans, psycholoog, van 3 juni 2020;
- een rapport van Reclassering Nederland, opgemaakt door H. Wiebe, van 12 mei 2020.
- een meldplicht bij de reclassering;
- een behandelverplichting;
- een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer 1] ;
- het meewerken aan middelencontrole.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat een
- stelt daarbij een
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- veroordeelt verdachte tot een
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis;
- wijst de vordering toe tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij in het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter aan kan brengen;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 482,65 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
- wijst de vordering toe tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.927,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
lichaam, te slaan/stompen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] met zijn (achter)hoofd op de grond is gevallen;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 8 maart 2020 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen/aan/in het gezicht, althans het lichaam, heeft geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] met zijn (achter)hoofd op de grond is gevallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 26 januari 2020 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen/aan/in het gezicht, althans het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd, althans het lichaam heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij, op of omstreeks 26 januari 2020 te Amersfoort, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen/aan/in het gezicht, althans het lichaam te slaan/stompen en/of die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd, althans het lichaam te schoppen/trappen terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten oogletsel, ten gevolge heeft gehad;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht )