ECLI:NL:RBMNE:2020:2315
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2020 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. C.P. Lunter, de behandelend rechter-commissaris in een faillissementszaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 1 april 2020, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. De verzoeker had eerder, op 30 oktober 2019, al kennisgenomen van de beslissing van de rechter-commissaris om geen bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure te starten. De wrakingskamer stelde vast dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die het verzoek tijdig zouden maken. De rechter-commissaris had in haar eerdere correspondentie duidelijk gemaakt dat zij geen reden had om te twijfelen aan de conclusie van de curator dat een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure niet opportuun was. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker zijn wrakingsverzoek niet tijdig had ingediend en verklaarde het verzoek daarom niet-ontvankelijk. De procedure in de onderliggende zaak met zaaknummer C/16/16 123F dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.