ECLI:NL:RBMNE:2020:2294

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/16/503702 / FA RK 20-3483
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerder opgelegde crisismaatregel op 8 juni 2020. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. A.R. Jaarsma, en een arts gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1996, verblijft in een instelling en dat er sprake is van een psychotisch toestandsbeeld en katatonie. De arts pleitte voor voortzetting van de crisismaatregel, omdat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, met name levensgevaar, dat voortvloeit uit de psychische stoornis van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden, ondanks het verzet van de betrokkene.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 1 juli 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 18 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/503702 / FA RK 20-3483
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 10 juni 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A.R. Jaarsma.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 8 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 8 juni 2020;
  • de medische verklaring d.d. 8 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. A.R. Jaarsma,
  • mevrouw [A] , arts.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene vertelt dat het beter met haar gaat maar dat zij het moeilijk vindt om uit te leggen wat zij van de situatie vindt.
2.3.
De advocaat heeft verklaard dat hij betrokkene in de instelling heeft bezocht maar dat het moeilijk was om met betrokkene contact te maken. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De arts heeft gepleit voor voortzetting van de crisismaatregel. Zij verwijst naar de situatie zoals is omschreven in de medische verklaring. Er is duidelijk sprake van een psychotisch toestandsbeeld en katatonie. Inmiddels is behandeling van de katatonie gestart. Ondanks dat betrokkene meer spreekt en weer iets eet, is er op dit moment nog wel sprake van een beginfase waarin betrokkene zit. Een voortzetting is nodig om betrokkene verder te kunnen behandelen.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 1 juli 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juli 2020.
Deze beschikking is op 10 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 18 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.