ECLI:NL:RBMNE:2020:2290

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502694 / FA RK 20-3146
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1940, die verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. B.A. Palm, een AIOS en een verpleegkundige gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haar gezondheid en veiligheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom een zorgmachtiging verleend voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 10 december 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 18 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502694 / FA RK 20-3146
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 juni 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1940,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. B.A. Palm.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 18 mei 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. B.A. Palm,
- mevrouw [A] , AIOS,
- mevrouw [B] , verpleegkundige.
De betrokkene, de AIOS en de verpleegkundige waren in dezelfde ruimte. De advocaat van
betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich
in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zij niet in de instelling wil blijven. Zij wil graag naar haar familie totdat zij eigen woonruimte heeft gevonden. In aanvulling op de verklaring van betrokkene heeft de advocaat het volgende verklaard. Volgens de advocaat is het toedienen van vocht en voeding niet nodig. Ook het insluiten en het uitoefenen van toezicht is volgens de advocaat te voorbarig omdat dit niet aan de orde is geweest. De advocaat refereert zich verder aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De AIOS heeft gepleit voor afgifte van een zorgmachtiging. Betrokkene is vanuit [.] tijdelijk bij haar zoon en schoondochter gaan inwonen. De thuissituatie is onhoudbaar geworden omdat betrokkene gevaarlijk gedrag vertoonde. Vanuit haar achterdocht wilde betrokkene zichzelf met een mes beschermen. Er is sprake van veel wantrouwen en agitatie. Het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene is niet verbeterd. Ook lijkt de medicatie weinig tot geen effect te hebben waardoor nu naar andere medicatie wordt gekeken.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met haar hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder
a. Verder acht de rechtbank het wel noodzakelijk dat de mogelijkheid bestaat om betrokkene in te sluiten en dat daar ook toezicht op kan worden gehouden. De rechtbank volgt hierin de AIOS in haar toelichting tijdens de mondelinge behandeling dat er op dit moment onvoldoende grip is op de klachten en uitingen van betrokkene.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 10 december 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1940, voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 18 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.