ECLI:NL:RBMNE:2020:2289

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502851 / FA RK 20-3207
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1992, die thans gedetineerd is. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 25 mei 2020 was ingekomen. Bij het verzoekschrift waren diverse bijlagen gevoegd, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. De betrokkene had afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord, maar de rechtbank besloot desondanks een mondelinge behandeling te houden op 10 juni 2020, waarbij de advocaat van de betrokkene, mr. H. Hooijer, aanwezig was.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis. De officier van justitie en de casemanager gaven aan dat de betrokkene baat heeft bij klinische behandeling, inclusief medicatie. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en verleende daarom de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank achtte de verleende zorg noodzakelijk om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 10 december 2020, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. M.E.A. Braeken en is schriftelijk uitgewerkt op 18 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502851 / FA RK 20-3207
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 juni 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. H. Hooijer.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 30 maart 2020;
  • de zorgkaart inclusief bijlagen;
  • het zorgplan inclusief bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
  • de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
1.2.
Bij e-mailbericht van 5 juni 2020 heeft mr. H. Hooijer een referteverklaring van
5 juni 2020 van betrokkene overgelegd. Hieruit blijkt dat betrokkene afstand doet van zijn recht om te worden gehoord en wenst dat deze zaak schriftelijk wordt afgedaan. Omdat de rechtbank zelf nog vragen had is de mondelinge behandeling wel doorgegaan.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.4.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • mr. H. Hooijer, de advocaat van betrokkene,
  • mevrouw [A] , casemanager,
  • mr. V.A.S.E. Lantain, officier van justitie.
Gelet op het feit dat betrokkene afstand heeft gedaan van zijn recht gehoord te worden en het juridische karakter van de vragen die de rechtbank had voor de advocaat van betrokkene, heeft de rechtbank betrokkene, met instemming van zijn advocaat, niet gehoord.
Een ieder bevond zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in
het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De officier van justitie heeft het verzoek als volgt toegelicht. Een zorgmachtiging is nodig om ernstig nadeel af te wenden. Zoals uit het zorgplan blijkt heeft betrokkene baat bij een klinische behandeling met onder andere medicatie gevolgd door een ambulante vervolgbehandeling. Vanwege de lopende strafzaken van betrokkene is het van belang dat een zorgmachtiging wordt verleend, zodat dan gekeken kan worden naar gronden voor schorsing van de voorlopige hechtenis.
2.3.
De casemanager heeft verklaard dat betrokkene in eerste instantie in maart vrijwillig opgenomen is geweest. Vervolgens is een crisismaatregel verleend door de burgemeester en heeft de rechtbank de voortzetting van de crisismaatregel toegewezen. In die periode is bij betrokkene dwangmedicatie toegepast omdat hij weigerde medicatie in te nemen. Het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene leek langzaam op te knappen en het ging aanzienlijk beter met betrokkene dan voorheen. Omdat het verzoek zorgmachtiging niet tijdig in behandeling is genomen en betrokkene zonder geldige titel in de instelling verbleef, heeft betrokkene de instelling verlaten. Diezelfde dag is betrokkene aangehouden door de politie waardoor hij op dit moment in detentie verblijft. De casemanager pleit voor verlening van een zorgmachtiging waarbij het de bedoeling is dat betrokkene in eerste instantie wordt opgenomen ter observatie. Vervolgens zal worden toegewerkt naar ambulante behandeling en zal betrokkene met de juiste begeleiding en voorwaarden thuis behandeling krijgen.
2.4.
Namens betrokkene heeft de advocaat tijdens de mondelinge behandeling het woord gevoerd. Betrokkene heeft een referteverklaring ondertekend en heeft daarmee ingestemd met toewijzing van het verzoek. Hij is bereid zich onder behandeling te stellen van de behandelaar in overeenstemming met het zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene bevestigd dat de referteverklaring van betrokkene ook ziet op een eventuele directe opname. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de advocaat verklaard dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is. Ook het beperken van bezoek valt volgens de advocaat onder de huisregels van de afdeling en ziet niet op verplichte zorg voor betrokkene. Tot slot heeft de advocaat opgemerkt dat betrokkene moeite heeft met de vormen van verplichte zorg die zien op insluiten en het uitoefenen van toezicht.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder
a. De vorm van verplichte zorg onder
i, zoals toegelicht, zal de rechtbank afwijzen omdat het hier een algemene regel betreft, niet specifiek voor betrokkene maar voor alle mensen op de afdeling tijdens de coronacrisis. Dergelijke algemene regels met betrekking tot bezoek vallen naar het oordeel van de rechtbank onder de huisregels van de instelling, en zijn geen vorm van verplichte zorg. Verder acht de rechtbank de vormen van verplichte zorg onder
cen
dwel noodzakelijk omdat uit de stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat betrokkene agressief gedrag kan vertonen. Om de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving om die momenten te waarborgen is het van belang dat de mogelijkheid bestaat om die vormen van verplichte zorg toe te kunnen passen.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 10 december 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 18 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.