ECLI:NL:RBMNE:2020:2265

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
UTR 20/772 en UTR 20/992
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor uitbouw gemeentelijk monument

Op 12 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een gemeentelijk monument. Eisers, bewoners van een twee-onder-een-kapwoning, maakten bezwaar tegen de verleende vergunning aan hun buren, de vergunninghouders, die hun woning aan de achterzijde wilden uitbreiden. De eisers vreesden dat de uitbreiding het monumentale karakter van de woningen zou aantasten en dat het bouwplan niet voldeed aan de redelijke eisen van welstand. De voorzieningenrechter behandelde het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening tijdens een digitale zitting op 29 mei 2020.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders de vergunninghouders in de gelegenheid had gesteld om hun aanvraag te wijzigen, wat niet leidde tot de noodzaak voor een nieuwe aanvraag. De voorzieningenrechter concludeerde dat de wijzigingen aan het bouwplan van ondergeschikte aard waren en dat de vergunninghouders geen nieuwe aanvraag hoefden in te dienen. Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat het college zich terecht had gebaseerd op de adviezen van de commissie voor ruimtelijke kwaliteit, MooiSticht, die positief had geadviseerd over de welstandseisen en de monumentale waarden van het pand.

Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekende dat de eisers geen gelijk kregen. De voorzieningenrechter zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep ongegrond was. De uitspraak werd gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State werd vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/722 en UTR 20/992
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 juni 2020 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen
[eiser] en [eiseres] , wonend in [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. E.R. Koster),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn (hierna: het college), verweerder
(gemachtigde: mr. J. van Dodewaard).
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
[derde-partij, naam 1]en
[derde-partij, naam 2], wonend in [woonplaats] (hierna: vergunninghouders).

Inleiding

Eisers bewonen een twee-onder-een-kapwoning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in [woonplaats] . In de andere woning, op nummer [nummeraanduiding 2] , wonen vergunninghouders. Beide woningen zijn (apart) aangewezen als gemeentelijk monument. De woningen zijn een goed voorbeeld van een als één landhuis vormgegeven dubbel woonhuis uit de jaren dertig. Bepalend zijn de zeer forse rieten kap en de samengestelde sterk gelede bouwmassavorm.
Vergunninghouders willen hun woning aan de achterzijde uitbreiden en hebben daarvoor op 13 januari 2019 bij het college een omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘wijzigen van een monument’ aangevraagd. Het college heeft op 21 februari 2019 een vergunning voor de activiteit ‘bouwen’ verleend. Daaraan lag een positief welstandsadvies van de commissie voor ruimtelijke kwaliteit MooiSticht (hierna: Mooisticht) ten grondslag.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Mooisticht heeft vervolgens negatief geadviseerd over het wijzigen van het monument, waarna vergunninghouders het bouwplan hebben aangepast. Daarover heeft Mooisticht positief geadviseerd. In zijn besluit van 7 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eisers gegrond verklaard en is voor het aangepaste bouwplan een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘wijzigen van een monument’.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Eisers maken zich vooral zorgen over de aantasting van het monumentale karakter van de woningen en zijn van mening dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Het beroep en het verzoek zijn op 29 mei 2020 behandeld op een Skypezitting. Eisers hebben deelgenomen aan deze digitale zitting, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens het college heeft zijn gemachtigde deelgenomen aan de digitale zitting. Ook vergunninghouders hebben de zitting digitaal bijgewoond.

Het oordeel van de voorzieningenrechter

Na de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep. [1]
De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Omdat het beroep ongegrond is, ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Hieronder zal de voorzieningenrechter uitleggen hoe hij tot zijn oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter zal eerst de vraag beantwoorden of vergunninghouders een nieuwe aanvraag hadden moeten indienen. Vervolgens zal de voorzieningenrechter ingaan op de welstandseisen en de monumentale waarden. De gronden over het bestemmingsplan zal de voorzieningenrechter niet beoordelen, omdat eisers deze gronden tijdens de Skypezitting hebben ingetrokken.

Overwegingen

Geen nieuwe aanvraag nodig
1. Eisers voeren aan dat het college de nieuwe bouwtekeningen deze niet had mogen meenemen in deze procedure. Volgens hen had het college vergunninghouders een nieuwe aanvraag moeten laten indienen.
2.1
Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet. Het college mag de indiener van een bouwaanvraag in de gelegenheid te stellen zijn aanvraag zo te wijzigen of aan te vullen, dat alsnog een vergunning kan worden verleend. Als deze wijzigingen of aanvullingen van ondergeschikte aard zijn, is het indienen van een nieuwe bouwaanvraag niet vereist. Of sprake is van ondergeschikte wijzigingen moet per concreet geval worden beoordeeld. [2] Het wijzigen of aanvullen van de aanvraag mag ook in de bezwaarfase.
2.2
In dit geval is de uitbouw ten opzichte van de eerdere tekeningen met 90 cm versmald en zijn de vier glasstroken teruggebracht tot drie. De daklijn is verlaagd, waardoor de uitsnede in het rieten dak aansluit bij die in het dak van eisers. Tot slot wordt het kleine raampje onder het rieten dak aan de linkerkant van de uitbouw teruggeplaatst. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn deze wijzigingen niet zo ingrijpend dat redelijkerwijs niet meer van hetzelfde bouwplan kan worden gesproken. De uitbouw wordt iets kleiner en de daklijn wordt doorgetrokken. Daardoor worden eisers niet in hun belangen geschaad. Dat betekent dat de wijzigingen kunnen worden beschouwd als wijzigingen van ondergeschikte aard, waarvoor vergunninghouders geen nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning hoefden in te dienen.
De standpunten en het toetsingskader voor welstand en monumenten
3. Eisers voeren aan dat het bouwplan in strijd is met de redelijke eisen van welstand, en met het belang van de monumentenzorg. Ter onderbouwing van hun standpunt wijzen zij op de adviezen van 4 maart 2020 en van 27 mei 2020 van [bedrijfsnaam] . Uit die adviezen blijkt dat vorm, materiaal, detaillering en kleur van de uitbouw in strijd zijn met de (conserverende) algemene en specifieke welstandscriteria die gelden.
4. MooiSticht heeft op 31 januari 2019, 5 april 2019 en 29 mei 2019 positief geadviseerd over de welstandsaspecten van het bouwplan. In het advies van 3 oktober 2019, dat naar aanleiding van het bezwaar van eisers is opgesteld, blijft het advies van MooiSticht over het welstandsdeel positief. De toetsing van het bouwplan aan de monumentale waarde valt bij deze heroverweging echter negatief uit. Op 16 december 2019 heeft MooiSticht het gewijzigde bouwplan beoordeeld en heeft hierover een positief welstands- en monumentenadvies uitgebracht. Het college is van mening dat hij voor zijn oordeel over redelijke eisen van welstand had mogen uitgaan van dit (laatste) advies.
5. Het bouwplan mag niet in strijd zijn met de redelijke eisen voor welstand. Voor Baarn zijn die uitgewerkt in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: de Nota). De Nota bestaat uit een inspiratiedeel en een toetsingskader. De woning ligt in inspiratiegebied [.] , waarvoor de beeldbepalende ambitie conserverend is. Het toetsingskader voor uitbouwen aan de achterzijde bestaat uit algemene criteria voor plaatsing, vorm, maatvoering, detaillering, materiaal en kleur. Daarnaast gelden voor gebied [.] specifieke criteria:
  • De bestaande en beoogde omgeving zijn het referentiepunt voor alle bouwwerken. Een bouwkundige toevoeging of verandering moet passen in de stedenbouwkundige structuur en aansluiten bij de typologie van gebouwen, de detaillering, de kleur en het materiaalgebruik ervan;
  • Aan‐ en uitbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume;
  • Gevelindelingen zijn evenwichtig en samenhangend;
  • Aan‐ en uitbouwen zijn ondergeschikt aan hoofdvolume en worden afgestemd op de architectuur van het hoofdgebouw;
  • Massa en vorm van bijgebouwen worden afgestemd op het hoofdgebouw;
  • Baksteen of pleisterwerk voor gevels en royale kappen met pannen;
  • Zorgvuldige detaillering van gevels en dak(randen).
6. Omdat het bouwplan leidt tot het wijzigen van het pand als gemeentelijk monument geldt daarnaast de Erfgoedverordening 2010. Op grond daarvan kan de omgevingsvergunning alleen worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing moet het college rekening houden met het gebruik van het monument als woning.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college zich voor zijn besluitvorming mogen baseren op de advisering van MooiSticht. Deze advisering valt zoals gezegd in twee delen uiteen. De voorzieningenrechter zal eerst ingaan op het welstandsdeel en vervolgens op het deel dat ziet op de monumentale waarden van het pand.
Het oordeel van de rechtbank over het welstandsdeel
8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de opeenvolgende adviezen dat MooiSticht de toepasselijke welstandscriteria tot uitgangspunt heeft genomen en aandacht heeft besteed aan plaatsing, massa en vorm, gevelkarakteristiek, detaillering en kleur- en materiaalgebruik voor het gebouw. Zo heeft MooiSticht het voorgestelde kwalitatief hoogwaardige materiaalgebruik, met een gevel- en dakvlak deels in koper, passend geacht in combinatie met het materiaalgebruik van het gemeentelijk monument. Juist door de contrasterende materiaalkeuze wordt volgens MooiSticht aangesloten bij de typologie en de verfijnde detaillering van de bestaande woning. En door het toepassen van koper als gevelmateriaal wordt in kleur aangesloten op het bestaande pand met metselwerk en riet. Verder ontstaat ook door de roodbruine kozijnen kleurverwantschap tussen de pui en de dichte delen in koper. Over de massa en vorm heeft MooiSticht opgemerkt dat de uitbouw door de lage gootlijn bescheiden blijft en op de typologie en karakteristiek van het monument aansluit. De uitbouw doet volgens MooiSticht ook recht aan de karakteristiek van de bestaande omgeving en de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Over de plaatsing heeft MooiSticht opgemerkt dat het kenmerkende profiel van het zijgevelaanzicht van de woning geheel intact blijft en dat ook de monumentale baluster tussen beide woningen gehandhaafd blijft.
9. Dat [bedrijfsnaam] aan de hand van deze criteria tot een andere conclusie komt, betekent niet mee dat de adviezen onzorgvuldig of onvoldoende gemotiveerd zijn en dat het college zich daarop niet heeft mogen baseren. MooiSticht heeft immers in haar adviezen gemotiveerd waarom zij het gerechtvaardigd vindt om wat betreft materiaalgebruik en deels architectuur af te wijken van de gebiedsgerichte criteria. Dat het bouwplan op deze onderdelen niet in overeenstemming is met de Nota betekent dan ook niet dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand. Daaraan voegt de voorzieningenrechter toe dat MooiSticht voor de aspecten omvang, massa en vorm de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt moet respecteren. Tot slot merkt de voorzieningenrechter op dat, zoals ook al tijdens de zitting met partijen is besproken, MooiSticht op het welstandsonderdeel steeds positief heeft geadviseerd en er op dit punt dus geen sprake is van een 180°-ommezwaai zoals eisers stellen.
Het oordeel van de rechtbank over het monumentendeel
10. In het negatieve advies van 3 oktober 2019 heeft MooiSticht met name overwogen dat het bouwplan door de wijze van insnijding over twee verdiepingen in de bestaande kap een te grote ingreep is voor het monument. Ook het verlies van het oorspronkelijk materiaal in de achtergevel, zoals de bestaande dakconstructie en delen van het metselwerk, tast de monumentale waarde aan.
11. Na dit negatieve advies hebben vergunninghouders hun bouwplan aangepast. Vervolgens heeft MooiSticht óók over de wijziging van het monument positief geadviseerd. In zoverre klopt de vaststelling van eisers dat MooiSticht haar standpunt heeft herzien. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft MooiSticht in haar laatste advies echter inzichtelijk en gemotiveerd onderbouwd dat en op welke wijze de wijzigingen voldoende tegemoet komen aan haar eerder gemaakte opmerkingen. Zo heeft MooiSticht gewezen op de versmalling van de uitbouw, waardoor de uitbreiding een voldoende ondergeschikte ingreep in de rieten kap is. Het overhoeks ervaren van de zeer forse rondlopende rieten schildkap, die aan de achterzijde laag is doorgezet, vormt de karakteristiek van het gemeentelijk monument. Deze karakteristiek blijft volgens MooiSticht bij dit gewijzigde bouwplan voldoende gehandhaafd. Ook heeft MooiSticht gewezen op het terugkomen van een raampje links in de achtergevel en heeft zij meegenomen dat de ramen minder ingrijpen in de rieten kap. [bedrijfsnaam] gaat hier niet specifiek op in en richt zich met name op de welstandsaspecten. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding de motivering van Mooisticht niet te volgen. Voor zover [bedrijfsnaam] wijst op de architectonische eenheid van de twee-onder-een kapwoning, geldt dat de twee woningen afzonderlijk zijn aangewezen als gemeentelijk monument. Qua samenhang van beide woningen benoemt de redengevende beschrijving bovendien vooral kenmerken aan de voorzijde van de panden. Over blijft dan de rieten kap en daarvoor geldt dat in het aangepaste plan sprake is van een minder ingrijpende wijziging. Dat de MooiSticht om die reden alsnog positief heeft geadviseerd, kan de voorzieningenrechter dan ook volgen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 12 juni 2020 gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Deze bevoegdheid van de voorzieningenrechter staat in artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS) van
3.Zie pagina 114 van de Nota