13.8Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat los van wat in rechtsoverweging 10 en 11 is geoordeeld, bovenstaande over het onderzoek naar technische mogelijkheden ook geldt ten aanzien van de rectificatie van de feitelijk onjuiste diagnose reumatoïde artritis”.
14. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit deels onjuist is, omdat verweerder daarin stelt dat er gewerkt gaat worden aan een systeem waarmee de gebruiker van het EA en ED gewezen wordt op rectificaties, terwijl verweerder ter zitting heeft gesteld dat daaraan niet gewerkt gaat worden, omdat het te duur is.
Wat betekent dit voor het bestreden besluit?
15. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit gebreken kent. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding toepassing te geven aan artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb, inhoudende dat verweerder in de gelegenheid wordt gesteld de hiervoor in r.o. 11 en 13 t/m 13.8 geconstateerde gebreken te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
Om het gebrek te herstellen, moet verweerder met inachtneming van deze uitspraak:
- onderzoek doen naar de mogelijkheden om toepassing te geven aan het recht op rectificatie zoals dat is omschreven in artikel 16 van de Avg;
- het onderzoek dat zij daarnaar doet, inzichtelijk maken;
- de uitkomst van het onderzoek toepassen op de geconstateerde gebreken.
Hierbij merkt de rechtbank voor de volledigheid op dat eiseres in haar beroepschrift naast de in deze uitspraak besproken punten nog heeft gewezen op andere feitelijke onjuistheden. Gelet op de uitspraak van de ABRvS op het hoger beroep tegen de eerdere beslissing op bezwaar is de rechtbank van oordeel dat die punten geen onderdeel meer zijn van deze procedure.
De rechtbank bepaalt dat de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
16. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, aan de rechtbank meedelen of zij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen zes weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
17. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de ABRvS van 12 juni 2013.
18. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.