Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
In de tweede plaats voert hij aan dat hij zijn auto na zijn verhuizing naar de binnenstad van Utrecht heeft moeten verkopen, omdat het voor hem te duur was om zonder parkeervergunning in de binnenstad (of in de ring daaromheen) te parkeren. Eiser maakt sindsdien gebruik van carpooling en autodeling, wat goed past in het beleid van de gemeente om de binnenstad zoveel mogelijk autovrij te houden. Eiser heeft weliswaar nu zijn parkeervergunning nog niet nodig, maar wil zijn plek bovenaan de wachtlijst niet opgeven, omdat hij al op leeftijd is en zijn situatie kan veranderen. Als hij alsnog een auto zou kopen, wil hij gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om op korte termijn een parkeervergunning te verkrijgen.
moetovergaan.
In artikel 5, achtste lid, van het Beleid is een uitzondering op die hoofregel geregeld. Als de wachtlijst namelijk langer is dan zes maanden, hoeft de aanvrager geen kenteken door te geven om toch op de wachtlijst te komen. Echter, in dat artikel staat ook dat de aanvrager, voordat hij bovenaan de wachtlijst staat, alsnog een kenteken moet doorgeven en dat als hij dat niet doet de aanvraag wordt geweigerd.
Samenvattend: normaal gesproken moet een aanvrager zowel op moment van zijn aanvraag, als op het moment dat hij bovenaan de wachtlijst staat aan alle voorwaarden voldoen. Als de wachtlijst langer is dan zes maanden, dan hoeft een aanvrager alleen op het moment dat hij bovenaan de wachtlijst staat aan alle voorwaarden te voldoen.
Wat eiser wil, namelijk zonder een kenteken zijn plek bovenaan de wachtlijst behouden, kan op grond van de regelgeving niet. Daarom slaagt zijn beroepsgrond niet.
blijftstaan totdat hij werkelijk van de vergunning gebruik wil maken, vergelijkbaar met het stelsel van woonruimteverdeling, zoals bijvoorbeeld Woningnet. Eiser vindt dit kennelijk een beter systeem dan verweerders huidige stelsel.
Of het door eiser geschetste beleid ‘beter’ is dan dat van verweerder is overigens niet een vraag die de rechtbank kan beantwoorden. De rechtbank toetst alleen of het door een bestuursorgaan gehanteerde beleid redelijk is en of aanleiding bestaat om daarvan af te wijken. In wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden waarom verweerder van zijn beleid had moeten afwijken in het voordeel van eiser. Het wordt eiser bovendien niet onmogelijk gemaakt om opnieuw op de wachtlijst te worden geplaatst, zij het niet bovenaan. In het bestreden besluit heeft verweerder de mogelijkheid genoemd dat eiser zich opnieuw op de wachtlijst kan laten plaatsen. Omdat die wachtlijst nog steeds langer is dan zes maanden, kan dit zonder dat hij een kenteken opgeeft. Dit betekent dat eiser dus wel weer onder aan die wachtlijst begint en opnieuw tijd moet opbouwen. Als hij aan de beurt is voor vergunningverlening, zal hij conform het beleid een kenteken moeten doorgeven. Op deze manier kan eiser opnieuw in de toekomst in aanmerking komen voor een parkeervergunning.
Beslissing
Rechtsmiddel
d. wanneer zich een situatie voordoet als omschreven in artikel 8, eerste lid;
[…].
[…].