ECLI:NL:RBMNE:2020:2211

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502894 / FA RK 20-3233
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift is op 25 mei 2020 ingekomen en bevatte diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen, waarbij de betrokkenen en hun vertegenwoordigers werden gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1945, lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en daarnaast kampt met verslavingsproblemen. De betrokkene heeft aangegeven tevreden te zijn over de zorg, maar heeft de wens om naar huis te gaan. De specialist ouderengeneeskunde heeft echter verklaard dat de betrokkene sinds begin april vrijwillig is opgenomen en dat er zorgen zijn over haar welzijn, vooral gezien de onrust en het verzet tegen het verblijf.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er ernstig nadeel dreigt voor de betrokkene, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen. Gezien het verzet van de betrokkene tegen opname en verblijf, heeft de rechtbank besloten om de gevraagde machtiging voor een periode van zes maanden te verlenen, tot en met 2 december 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502894 / FA RK 20-3233
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 juni 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. W.A. Breddels.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei
2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit van 8 mei 2020;
  • de aanvraag van 8 mei 2020;
  • de medische verklaring van 14 mei 2020, opgesteld en ondertekend door [A] , specialist ouderengeneeskunde;
  • de verklaring van de zorgaanbieder;
  • het zorgplan inclusief bijlagen en de zorgkaart.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. W.A. Breddels,
  • mevrouw [B] , specialist ouderengeneeskunde,
  • mevrouw [C] , verpleegkundige,
  • de heer [D] , de zoon van betrokkene,
  • mevrouw [E] , de dochter van betrokkene.
De betrokkene en de verpleegkundige waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is per mail aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder toegestuurd.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat betrokkene tevreden is over de zorg die zij krijgt. Betrokkene begrijpt dat er zorgen zijn, maar heeft de wens om naar huis te gaan.
2.2.
De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat betrokkene sinds begin april vrijwillig is opgenomen. Toen was bij betrokkene al sprake van onrust en nervositeit. Verder kampt betrokkene met verslavingsproblemen. Vanwege het coronavirus moest de afdeling sluiten en nam de onrust en het verzet tegen het verblijf bij betrokkene steeds meer toe.
2.3.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Daarnaast is tientallen jaren sprake van alcoholgebruik.
2.4.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept en de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Er is sprake van veel onrust, achterdocht, desoriëntatie in tijd en plaats. Betrokkene is moeilijk te begeleiden en verzet tegen het verblijf is duidelijk aanwezig. Op het moment dat betrokkene de instelling zal verlaten bestaat het risico op zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is niet in staat om voor zichzelf te zorgen, maar heeft 24-uur zorg en begeleiding nodig om te kunnen functioneren.
2.6.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde zes maanden, en deze geldt aldus tot en met
2 december 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2020.
Deze beschikking is op 2 juni 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.