ECLI:NL:RBMNE:2020:2210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502953 / FA RK 20-3259
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift was op 26 mei 2020 ingekomen en de mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene, geboren in 1945, lijdt aan de ziekte van Alzheimer en is niet in staat om zich te doen horen. De advocaat van de betrokkene, mr. L. Sinoo, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar welzijn en dat van haar partner, die overbelast is door de zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft besloten de machtiging voor zes maanden te verlenen, tot en met 2 december 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en is op 9 juni 2020 schriftelijk ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502953 / FA RK 20-3259
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 juni 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. L. Sinoo.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 mei
2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit van 11 mei 2020;
  • de aanvraag van 14 mei 2020;
  • de medische verklaring van 22 mei 2020, opgesteld en ondertekend door [A] , ouderen psychiater;
  • de brief van 1 mei 2020 van de behandeld psychiater gericht aan de huisarts.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • mr. L. Sinoo, de advocaat van betrokkene,
  • mevrouw [B] , psychiater,
  • mevrouw [C] , casemanager,
  • de heer [D] , de zoon tevens mentor van betrokkene.
De psychiater en de casemanager waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was zich te doen horen. De psychiater betreurt dit en vraagt zich af of betrokkene wel begrijpt wat de bedoeling is. Betrokkene is erg achterdochtig en kan daarbij agressief reageren. Daarnaast zal het horen van betrokkene alleen maar voor frustratie zorgen. Aanvullend op hetgeen de psychiater naar voren heeft gebracht geeft de advocaat aan dat zij onlangs bij betrokkene is langs geweest, maar dat zij door de partner is weggestuurd omdat betrokkene hierdoor anders overstuur zou raken. De rechtbank heeft hierop besloten de mondelinge behandeling bij telefonische afwezigheid van betrokkene voort te zetten. Aanwezigheid van betrokkene is op dit moment te belastend. Daarnaast is betrokkene gebaat bij een spoedige behandeling van het verzoek.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is per mail aan de advocaat van betrokkene en aan casemanager toegestuurd.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft geen kennis kunnen nemen van het standpunt van cliënt, nu zij niet in staat was zich te doen horen. De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Anderhalf jaar geleden heeft de psychiater eerder een inschatting gemaakt voor een rechterlijke machtiging. Op dat moment was ook al sprake van overbelasting van de partner, maar bleek nog enige ruimte te zijn. De situatie nu is onhoudbaar geworden. Er is van alles geprobeerd om de partner van betrokkene te ontlasten. Betrokkene is erg achterdochtig en heeft een waanstoornis ontwikkeld. Zij is prikkelbaar en maakt zichzelf boos. Betrokkene is afhankelijk van de 24-uur zorg die door haar partner wordt gegeven.
2.3.
De mentor van betrokkene ondersteunt het verzoek en volgt hierin het standpunt van de psychiater.
2.4.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten ziekte van Alzheimer.
2.5.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige psychische schade en acute maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer, waarbij sprake is van progressieve achteruitgang in het geheugen. Daarnaast is sprake van achterdocht, wanen en hallucinaties. Betrokkene is voor de dagelijkse verrichtingen als eten, drinken, wassen en kleden afhankelijk van de zorg die zij van haar partner krijgt. Verder reageert betrokkene prikkelbaar op situaties die zij niet begrijpt en reageert zij dit af op de partner. Andere hulpverleners, zoals thuiszorg, laat betrokkene niet toe. De partner van betrokkene is overbelast en de thuissituatie is onhoudbaar geworden.
2.7.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.9.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde zes maanden, en deze geldt aldus tot en met 2 december 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2020.
Deze beschikking is op 2 juni 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.