ECLI:NL:RBMNE:2020:2209

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502385 / FA RK 20-3055
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een betrokkene, geboren in 1994, die verblijft in een zorginstelling. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de advocaat van de betrokkene, de psychiater en de mentor werden gehoord. De betrokkene zelf was niet aanwezig, omdat zij aangaf niet voorbereid te zijn op de behandeling. De rechtbank besloot desondanks door te gaan met de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor haar welzijn en de veiligheid van anderen. De psychiater pleitte voor een zorgmachtiging, gezien de lange voorgeschiedenis van de betrokkene met ernstige problematiek en middelengebruik. De advocaat van de betrokkene uitte zorgen over de huidige verblijfplaats en de geschiktheid van de voorgestelde zorgsetting. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 2 december 2020.

De beschikking omvatte verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat de verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat voldaan was aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502385 / FA RK 20-3055
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 juni 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. P.J.W. de Water.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 24 april 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • mr. P.J.W. de Water, advocaat van betrokkene,
  • de heer [A] , psychiater,
  • mevrouw [B] , de mentor van betrokkene.
Een ieder bevond zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de betrokkene laten weten dat zij niet voorbereid is op de mondelinge behandeling en dat zij wenst om op een later moment te worden gehoord. De rechtbank is niet op dit verzoek ingegaan en heeft met instemming van de overige aanwezigen de mondelinge behandeling zonder de aanwezigheid van betrokkene voortgezet.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft gepleit voor een zorgmachtiging. Betrokkene heeft een lange voorgeschiedenis en is bekend met ernstige problematiek, psychische klachten en middelengebruik. Het gedrag van betrokkene is de afgelopen jaren onveranderd gebleven. Het ernstige middelengebruik van betrokkene veroorzaakt iedere keer een psychotische ontregeling met als gevolg ernstige agressie incidenten waardoor langdurige separatie de afgelopen periode noodzakelijk was. Een klinische opname is nodig om betrokkene naar een passende woonvorm, waar het gebruik van middelen is toegestaan, te kunnen begeleiden. Hiervoor is een kader in de vorm van een zorgmachtiging nodig. De bedoeling is dat betrokkene wordt overgeplaatst naar een setting van het [naam organisatie] in [plaatsnaam 2] .
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat hij zich zorgen maakt over de setting waar betrokkene nu verblijft. Betrokkene loopt weg en valt terug in ernstig gebruik van middelen. Van belang is dat betrokkene behandeling krijgt om van de middelen af te komen. De advocaat heeft twijfels over de plaatsing van betrokkene in [plaatsnaam 2] bij het [naam organisatie] en vraagt zich af of dit een passende woonvorm is voor betrokkene. De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De mentor heeft geen verweer gevoerd tegen verlening van een zorgmachtiging en volgt hierin het standpunt van de psychiater.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen).
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 2 december 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2020.
Deze beschikking is op 2 juni 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.