ECLI:NL:RBMNE:2020:2205

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502257 / FA RK 20-3001
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1983 in Colombia, die op dat moment verbleef in een zorginstelling. De advocaat van de betrokkene, mr. S.M.G. Weitjens, heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene tevreden is met zijn verblijf en dit op vrijwillige basis wil voortzetten. Subsidiair werd verzocht om een machtiging voor maximaal zes maanden, omdat de vorige machtiging was verlopen.

Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, evenals de behandelaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn.

De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een maximale duur van zes maanden, tot en met 2 december 2020, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn van twee jaar. De beschikking is mondeling gegeven door de rechter en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502257 / FA RK 20-3001
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 juni 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Colombia),
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. S.M.G. Weitjens.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 mei
2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit van 17 februari 2014;
  • de aanvraag van 21 april 2020;
  • de medische verklaring van 23 april 2020, opgesteld en ondertekend door [A] , psychiater;
  • de verklaring van de zorgaanbieder;
  • het zorgplan inclusief bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020.
In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. S.M.G. Weitjens,
  • mevrouw [B] , de behandelaar.
De betrokkene en de behandelaar bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is per mail aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder toegestuurd.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is tevreden over zijn verblijf en wil graag bij de [naam locatie] blijven wonen. Een machtiging is hiervoor niet nodig omdat betrokkene zijn verblijf op vrijwillige basis wil voortzetten. Subsidiair verzoekt de advocaat namens betrokkene de rechterlijke machtiging te verlenen voor maximaal zes maanden omdat de vorige machtiging is verlopen.
2.2.
De behandelaar heeft gepleit voor een rechterlijke machtiging. Betrokkene heeft meerdere keren laten merken dat hij tevreden is over zijn verblijf. Er bestaan echter wel zorgen op momenten dat betrokkene verkeerde keuzes maakt en hij hierdoor zichzelf en zijn omgeving in gevaar brengt. Betrokkene is bekend met alcoholgebruik. Vanwege het gebruik van medicatie ontstaan hierdoor risico’s voor zijn gezondheid. Ook wanneer het slechter gaat met betrokkene, kan hij uit contact blijven. Het is van belang om juist op de momenten van spanning betrokkene tegen zichzelf in bescherming te nemen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft.
2.4.
Deze licht verstandelijke beperking leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is beperkt in begrip en heeft weinig chronologisch overzicht. Hierdoor overziet betrokkene niet de gevolgen van zijn handelen. Betrokkene begrijpt niet dat hij door het gebruik van alcohol zichzelf in de problemen brengt. Hoewel betrokkene tevreden is over de plek waar hij nu verblijft, kan hij op momenten dat het minder goed gaat daar anders over denken. Betrokkene is niet in staat zich zelfstandig staande te houden, maar hij is afhankelijk van de structuur en de begeleiding die hem wordt geboden.
2.6.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit verzet is wisselend aanwezig, maar vooral op de momenten dat het minder goed gaat met betrokkene vertoont hij verzet.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn van twee jaar, verlenen voor de voor een eerste rechterlijke machtiging tot opname en verblijf maximale duur van zes maanden. Dit omdat de voorgaande machtiging is verlopen op 10 mei 2020. De rechterlijke machtiging geldt aldus tot en met 2 december 2020.
3. Beslissing
De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Colombia);
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 juni 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.