ECLI:NL:RBMNE:2020:2192

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/501680 / FA RK 20-2801
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend voor een betrokkene, geboren in 1960, die lijdt aan een bipolaire 1 stoornis met een verslavingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar psychische aandoening, wat leidt tot risico's voor haar gezondheid en welzijn. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek, en de betrokkene heeft ingestemd met de zorgmachtiging.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de noodzaak van verplichte zorg en de verschillende vormen daarvan, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verzochte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de zorg zowel ambulant als klinisch toe te passen, afhankelijk van de situatie van de betrokkene.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en is op 15 november 2020 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/501680 / FA RK 20-2801
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 mei 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. W.J. de Vries-Mulder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 28 april 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid is conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- mr. W.J. de Vries Mulder, advocaat van betrokkene.
Voorafgaand aan de zitting heeft de advocaat van betrokkene schriftelijk laten weten dat betrokkene niet tijdens de mondelinge behandeling gehoord wenst te worden. De betrokkene heeft de advocaat gemachtigd om namens haar het woord te voeren.
De zorgverantwoordelijke van betrokkene, de heer [A] , heeft per e-mail laten weten dat hij verhinderd is de mondelinge behandeling bij te wonen. Op 15 mei 2020 heeft de rechtbank een schriftelijke reactie ontvangen met een nadere toelichting op het verzoek.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Tijdens manische episodes kan het noodzakelijk zijn medicatie toe te dienen om het ernstig nadeel af te wenden. Vanwege kans op verergering van de tardieve dyskinesie bij voorkeur geen antipsychotica toedienen uitgezonderd clozapine. Het is mogelijk dat het toedienen van andere antipsychotica niet te voorkomen is om he ernstig nadeel af te wenden. Medicatie toediening zowel ambulant als klinisch.
beperken van de bewegingsvrijheid;
Dit kan nodig zijn om gevaar af te wenden in een manische toestand als er geen samenwerking meer is. In combinatie met opname. Zo kort als mogelijk;
insluiten;
Dit kan nodig zijn om gevaar af te wenden in een manische toestand als er geen samenwerking meer is. In combinatie met opnam . Zo kort als mogelijk;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Dit kan nodig zijn om gevaar af te wenden in een manische toestand als er geen samenwerking meer is. In combinatie met opname. Zo kort als mogelijk in combinatie met insluiting (camera);
onderzoek aan kleding of lichaam;
Alcohol en drugsgebruik kan de manie verergeren waardoor dit noodzakelijk kan zijn. Alleen in geval van vermoeden op middelenmisbruik (alcohol) of bij zich dragen van gevaarlijke voorwerpen;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Alcohol en drugsgebruik kan de manie verergeren waardoor dit noodzakelijk kan zijn. Bij vermoeden op middelenmisbruik (alcohol)/gevaarlijke voorwerpen.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Alcohol en drugsgebruik kan de manie verergeren waardoor dit noodzakelijk kan zijn;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Het zich in de ambulante situatie houden aan het nakomen van afspraken en toestaan van (huis)bezoeken;
opnemen in een accommodatie;
Opname kan noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a en h ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
2.2.
Betrokkene is akkoord met een zorgmachtiging. De advocaat heef gepleit voor toewijzing van het verzoek.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire 1 stoornis met een verslavingsstoornis.
2.4.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met haar hinderlijk gedrag agressie oproept.
2.5.
Om ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene kan snel manisch ontregelen. Zij gaat dan niet meer akkoord met aanpassingen in de medicatie en komt de gemaakte afspraken niet na. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder a en h eerst moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen onder b, c, d, e, f, g en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. De rechtbank merkt daarbij op dat zij het onderscheid tussen ambulamte en klinische toepassing van de verplichte zorg in de kennisgeving van de mondelinge uitspraak ten onrechte niet heeft gemaakt.
2.9.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a en h;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2020.
Deze beschikking is op 15 november 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en op 2 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.