In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is op 4 mei 2020 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had op 30 april 2020 verzocht om de voortzetting van de op 29 april 2020 opgelegde crisismaatregel, die was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op 4 mei 2020, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. B. van Nimwegen, een psychiater, een arts en de vader van de betrokkene telefonisch werden gehoord. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met name levensgevaar, als gevolg van gedragingen die voortvloeien uit een psychische stoornis. De psychiater pleitte voor voortzetting van de crisismaatregel, omdat de betrokkene bekend is met een autismespectrumstoornis en er zorgen waren over zijn mentale toestand. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 25 mei 2020, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen zou worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.P.M. Schwillens en is op 14 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.