ECLI:NL:RBMNE:2020:2168

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/501720 / FA RK 20-2815
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel, zoals verzocht door de officier van justitie. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 29 april 2020 en betreft de betrokkene, geboren in 1978, die verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. H.S.K. Jap A Joe, en de behandelaar gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van de crisismaatregel, maar dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door een psychische stoornis. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, terwijl de behandelaar de voortzetting heeft bepleit. De rechtbank oordeelt dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 25 mei 2020.

De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/501720 / FA RK 20-2815
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 4 mei 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. H.S.K. Jap A Joe.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 29 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 29 april 2020;
  • de medische verklaring d.d. 29 april 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. H.S.K. Jap A Joe,
  • de heer [A] , behandelaar.
De betrokkene, de advocaat en de behandelaar waren in dezelfde ruimte.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat het goed met haar gaat. Zij is bereid om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil tot rust komen en is bereid om behandeling op vrijwillige basis voort te zetten. Verder heeft de advocaat namens betrokkene verklaard dat in de medische verklaring onjuistheden staan vermeld. Betrokkene geeft aan dat zij in overleg met de huisarts is gestopt met de medicatie, dus niet op eigen initiatief. Verder heeft betrokkene geen mannen in haar woning binnen gelaten en heeft zij zich niet aan de hulpverlening onttrokken, omdat betrokkene juist degene is die de hulp heeft aangevraagd.
2.4.
De behandelaar heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek. Betrokkene is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld. Onlangs is betrokkene herstart met de medicatie. Er is een verbetering zichtbaar, maar deze is nog pril. Een voortzetting is noodzakelijk om betrokkene te kunnen blijven observeren, maar ook om medicatie te kunnen monitoren.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstige psychische schade. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 25 mei 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 mei 2020.
Deze beschikking is op 4 mei 2020 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en op 14 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.