ECLI:NL:RBMNE:2020:2166

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/501167 / FA RK 20-2630
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot zorgmachtiging. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 16 april 2020, met als doel verplichte zorg te verlenen aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de rechter en griffier fysiek aanwezig waren in de rechtbank, terwijl de psychiater en behandelaar telefonisch werden gehoord. De advocaat van de betrokkene, mr. E.M. Fortuin, heeft namens zijn cliënt het woord gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1997, lijdt aan neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, waaronder verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen. Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, met een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en verleende daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het doorzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen, aangezien de betrokkene niet bekend is met middelengebruik.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 4 november 2020. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat de voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven en de veiligheid van de betrokkene in acht zijn genomen. De beschikking is mondeling gegeven door de rechter en schriftelijk uitgewerkt op 18 mei 2020, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/501167 / FA RK 20-2630
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 mei 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. E.M. Fortuin.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 10 april 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en relevante strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- mr. E.M. Fortuin, de advocaat van betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater,
- mevrouw [B] , behandelaar.
De psychiater en de behandelaar waren in dezelfde ruimte. De rechter en de griffier
bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is de
mondelinge behandeling bij te wonen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij het moeilijk vindt om de zitting per telefoon te doen. Hij heeft de advocaat gemachtigd om namens hem het woord te voeren.
2.3.
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om de zorgmachtiging voor een kortere periode te verlenen, zodat de rechtbank betrokkene na de coronacrisis opnieuw tijdens een fysieke zitting kan horen.
2.4.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene sinds twee weken is opgenomen en dat het goed met hem gaat. Hij eet voldoende. In het verleden was bij een psychotische ontregeling sprake van slecht eten en niet goed voor zichzelf zorgen. Hierin is een patroon ontstaan dat moeilijk lijkt te doorbreken. Betrokkene ligt op dit moment veel op bed en gaat niet naar therapie en dagbesteding. Het feit dat betrokkene nog maar kort in behandeling is, maakt dat er nog onvoldoende zicht is op wat betrokkene nodig heeft qua behandeling. Een zorgmachtiging is nodig om de komende periode te onderzoeken wat nodig is om het patroon te doorbreken. Ten aanzien van de vorm van verplichte zorg onder
f, heeft de psychiater verklaard dat ondanks dat betrokkene niet bekend is met middelengebruik, het prettig is om in voorkomend geval ter bescherming van hemzelf zijn verblijfsruimte te kunnen doorzoeken.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen).
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, met name gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van de vorm van verplichte zorg onder
f, onderzoek van de woon-of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank is van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg niet noodzakelijk is, nu betrokkene niet bekend is met het gebruik van middelen.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank volgt de raadsvrouw in haar verzoek de termijn van de machtiging te bekorten. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 4 november 2020. De resterende duur van de machtiging zal de rechtbank afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 4 mei 2020 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en op 18 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.