ECLI:NL:RBMNE:2020:2161

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/500067 / FA RK 20-2165
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1985 in Suriname, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen, waarbij de advocaat van de betrokkene en een psychiater zijn gehoord. De betrokkene zelf was niet bereikbaar voor een gesprek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische aandoening, wat leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. De officier van justitie heeft verzocht om verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen. De advocaat van de betrokkene heeft verzet aangetekend tegen het verzoek, met de stelling dat de betrokkene bezwaar heeft tegen medicatie en liever ambulant behandeld wil worden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verzochte zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de bepaling dat de ambulante zorg eerst moet worden toegepast, en dat andere vormen van zorg pas kunnen worden ingezet als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500067 / FA RK 20-2165
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 22 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. S.M.G. Weitjens.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 3 maart 2020;
  • de zorgkaart inclusief bijlagen;
  • het zorgplan inclusief bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • mr. S.M.G. Weitjens, de advocaat van betrokkene,
  • mevrouw [A] , psychiater.
Een ieder bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
Hoewel betrokkene is opgeroepen voor de telefonisch zitting, is het de rechtbank niet gelukt om met betrokkene in contact te komen. Met instemming van de advocaat van betrokkene en de psychiater heeft de rechtbank het verzoek zonder dat betrokkene is gehoord behandeld.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is de mondelinge behandeling bij te wonen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Volgens de richtlijn van de NVPP is een behandeling van een psychose zonder farmacotherapeutisch component obsoleet.
beperken van de bewegingsvrijheid;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
insluiten;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
In de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen; ambulant vanwege monitoring behandeling.
onderzoek aan kleding of lichaam;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen. Aanvulling GD: hieronder valt het contact onderhouden ter monitoring van behandeling. Zowel ambulant als klinisch, waarbij het in de ambulante situatie gaat om het nakomen van afspraken en accepteren van contact met de hulpverleners.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
Alleen in de klinische setting bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
opnemen in een accommodatie.
Bij toename psychose dan wel afkicken van middelen.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a, d en h ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene regelmatig contact moet onderhouden met de ambulante behandelaar, dat hij zich moet houden aan gemaakte afspraken met de ambulante behandelaar en dat hij zich moet houden aan de medicatievoorschriften.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding, genoemd onder a, niet meer nodig is.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Hierbij heeft de advocaat namens betrokkene naar voren gebracht dat betrokkene bezwaar heeft tegen de medicatie. Betrokkene geeft aan dat als hij medicatie inneemt, hij last heeft van een kaakklem. Zonder medicatie heeft betrokkene hier geen last van. Betrokkene heeft de wens om vanuit de thuissituatie ambulant te worden behandeld waarbij betrokkene meer overleg wil. Ook zal hij gemaakte afspraken met de behandelaren nakomen.
2.3.
De psychiater heeft gepleit voor een zorgmachtiging. De medicatie die betrokkene gebruikt werkt niet voldoende waardoor betrokkene het depot weigert. Daarnaast lukt het betrokkene niet om van middelen af te blijven. Betrokkene heeft adequate huisvesting in een beschermde woonvorm nodig en is hiervoor aangemeld. De voorwaarden waaraan betrokkene zich moet houden is de depotmedicatie en het nakomen van afspraken.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, met name gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene kampt met psychische klachten en is in het verleden meerdere malen opgenomen geweest, ook bij het [naam instelling] ( [naam instelling] ). Naast psychische problematiek is er ook sprake van middelenmisbruik, met name cannabis en amfetamine. Betrokkene weigert noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hij erkent niet dat de klachten samenhangen met de stoornis. Er is geen enkel ziektebesef en ziekte-inzicht. Betrokkene wil geen medicatie gebruiken omdat hij het nut niet inziet. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vorm onder a, met uitzondering van vocht en voeding, en h eerst moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen b, e, f, g, i en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
De rechtbank merkt op dat de vorm van verplichte zorg onder
f, uitsluitend in een klinische setting worden toegepast waarbij het mogelijk is de verblijfsruimte (kamer) van betrokkene te onderzoeken op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen. De verplichte vormen van zorg onder
cen
dzal de rechtbank, gelet op de verklaring van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling, afwijzen.
2.9.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Suriname), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a en h;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Schroten, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 6 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.