ECLI:NL:RBMNE:2020:2135
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis inzake opheffing van conservatoir beslag onder de Coöperatieve Rabobank U.A.
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2020 een herstelvonnis gewezen in een geschil tussen twee besloten vennootschappen, aangeduid als [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. Het geschil betreft een verzoek van [eiseres] tot opheffing van conservatoir beslag dat door [gedaagde] was gelegd onder verschillende derden, waaronder de Coöperatieve Rabobank U.A. In een eerder vonnis van 27 mei 2020 was de rechtbank al ingegaan op de opheffing van enkele van deze beslagen, maar had zij verzuimd te beslissen over het beslag onder de Rabobank. Dit werd door [eiseres] aangekaart in een verzoek tot verbetering van het vonnis, dat op 29 mei 2020 werd ingediend door haar advocaat, mr. C.C.M. van Gisbergen.
[gedaagde] B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van dit verzoek, met de stelling dat het verzoek niet op de juiste juridische basis is gestoeld. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er sprake was van een kennelijke omissie in het eerdere vonnis en dat het verzoek van [eiseres] om opheffing van het beslag onder de Rabobank terecht was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangenafweging in het voordeel van [eiseres] uitvalt, en heeft daarom het beslag opgeheven.
Daarnaast heeft [gedaagde] ook een verzoek tot verbetering ingediend, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van kennelijke fouten in het eerdere vonnis die eenvoudig hersteld konden worden. De inhoudelijke bezwaren van [gedaagde] kunnen in een eventueel hoger beroep worden aangevoerd. Het herstelvonnis voegt de nodige aanvullingen toe aan het eerdere vonnis en bevestigt de opheffing van het beslag onder de Rabobank.