In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente, die de waarde van haar onroerende zaak voor het belastingjaar 2019 had vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, wat door de verweerder werd erkend tijdens een eerdere zitting in een vergelijkbare zaak. De rechtbank heeft besloten dat de uitspraak op bezwaar vernietigd moet worden en dat de verweerder een nieuwe uitspraak moet doen, waarbij eiseres alsnog gehoord moet worden over haar bezwaren. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 525,- en bepaald dat het betaalde griffierecht van € 47,- door de verweerder aan eiseres vergoed moet worden. Deze uitspraak is gedaan op 5 juni 2020, waarbij de rechter, mr. K. de Meulder, aanwezig was, samen met griffier B. Inci. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.