Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
[veroordeelde] ,
Procedure
Beoordeling
BESLISSING
voor een gedeelte van drie (3) maanden;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1985 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein, had een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd gekregen, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. De proeftijd was vastgesteld op drie jaren, met bijzondere voorwaarden waaronder het houden aan aanwijzingen van de reclassering en behandeling voor een psychiatrische stoornis.
De officier van justitie diende op 8 mei 2020 een vordering in tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 19 mei 2020 werd duidelijk dat de veroordeelde weigerde contact te hebben met de reclassering en dat hij niet voldeed aan de opgelegde voorwaarden. De reclassering adviseerde om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen, gezien het hoge recidiverisico en de onwenselijkheid van een terugkeer in de maatschappij zonder vangnet.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde de voorwaarden niet of onvoldoende was nagekomen en besloot de vordering gedeeltelijk toe te wijzen voor een periode van drie maanden. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en behandeling voor de veroordeelde en hoopte dat hij in zou zien dat hij deze mogelijkheid had, mits hij in contact trad met de reclassering. De vordering werd voor het overige afgewezen, en de rechtbank gaf aan dat de veroordeelde de kans moest krijgen om met begeleiding terug te keren in de maatschappij.