Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren, verweerder
Stichting Verenigde Kolonie, gemachtigde: H. Timmerman.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 10 mei 2019 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een boom te vellen op een perceel in de gemeente Laren. De vergunning werd verleend op 11 juli 2019, maar tijdens een inspectie op 30 juli 2019 werd geconstateerd dat er al gekapt werd, wat leidde tot een kapstop. Derde-partij maakte bezwaar tegen de vergunning, wat resulteerde in een ongegrondverklaring van het bezwaar en een herplantplicht voor een linde. Eiser ging in beroep tegen deze herplantplicht.
De rechtbank heeft besloten het beroep zonder zitting te behandelen en het onderzoek op 8 mei 2020 gesloten. De rechtbank oordeelt dat de herplantplicht rechtmatig is opgelegd. Volgens de rechtbank heeft verweerder op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) de bevoegdheid om een herplantplicht te verbinden aan de omgevingsvergunning. De rechtbank stelt vast dat de eik landschappelijke waarde heeft en dat de herplantplicht niet onredelijk is, ondanks de bezwaren van eiser.
Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat de eik geen landschappelijke waarde heeft en dat herplant zinloos is. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de herplantplicht heeft kunnen opleggen en dat eiser's belangen niet onvoldoende zijn meegewogen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.