I. [gedaagde] te bevelen met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis de inbreukmakende handelingen (lees: het aanbieden, exposeren, verkopen en leveren van de prints) te staken en gestaakt te houden en de inbreukmakende prints c.q. afbeeldingen daarvan te verwijderen en verwijderd te houden van haar website, brochure of andere reclame;
II. [gedaagde] te bevelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis op eigen kosten op de voorpagina van haar website een tekst te plaatsen dat [gedaagde] door de verhandeling en verkoop van de prints onder de naam “ [naam] ” inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] ;
III. [gedaagde] te bevelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis al hetgeen haar bekend is omtrent de herkomst van de beelden zoals verhandeld onder de naam “ [naam] ” aan de advocaat van [eiser] te verstrekken;
IV. [gedaagde] te bevelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] een door een registeraccountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave te overleggen van het totale aantal prints die door [gedaagde] zijn verhandeld, alsmede de inkoop/ en verkoopprijs ervan, bruto en netto winst en alle facturen, orders, afleverbonnen en transportdocumenten;
V. [gedaagde] te bevelen om aan de onder I tot en met IV gevorderde bevelen te voldoen op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere overtreding dan wel niet-nakoming van het bevel van € 1.000,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daarvan tot een gehele gerekend, dat de overtreding dan wel niet-nakoming voortduurt, waarbij de dwangsommen worden gemaximeerd op een bedrag van € 50.000,00, althans een dwangsom te bepalen dat de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, te rekenen vanaf het moment dat het vonnis aan [gedaagde] wordt betekend, met gelijktijdig bevel om aan de inhoud daarvan te voldoen;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van een voorschot op de door [eiser] geleden schade ten bedrage van € 10.000,00 te voldoen binnen twee weken na betekening van dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter naar redelijkheid te bepalen bedrag;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de daadwerkelijke proceskosten van dit geding overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, conform specificatie tot de dagvaarding begroot op € 5.951,40 p.m., te vermeerderen met de aanvullende kostenspecificatie die voor de mondelinge behandeling is ingebracht, te vermeerderen met de nakosten, althans een proceskostenveroordeling ex artikel 1019h Rv door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen en vastgesteld conform de indicatietarieven in IE-zaken dan wel conform het gebruikelijke liquidatietarief, een bedrag aan salaris voor de advocaat van [eiser] daaronder begrepen, te vermeerderen met nakosten à € 131,00 (zonder betekening) respectievelijk € 199,00 met betekening, vermeerderd met de wettelijke rente over de proces- en nakosten als [gedaagde] deze niet binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis heeft betaald.