ECLI:NL:RBMNE:2020:2042

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
UTR 20/846
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden en overschrijding termijn

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, hebben eisers op 24 februari 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, gedateerd 13 januari 2020. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat zij voldoende informatie had om uitspraak te doen. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk was.

De rechtbank legt uit dat eisers in hun beroepschrift moeten aangeven waarom zij het niet eens zijn met het besluit, wat bekend staat als beroepsgronden. Dit is vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eisers op 27 februari 2020 een brief gestuurd waarin zij werden gewezen op de noodzaak om binnen vier weken hun beroepsgronden in te dienen. De rechtbank stelde vast dat eisers hun beroepsgronden pas op 7 april 2020 hebben ingediend, wat de termijn overschreed. Ondanks dat eisers zich verontschuldigden voor de vertraging, hebben zij geen geldige reden opgegeven voor het niet tijdig indienen van hun gronden.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft behandeld en eisers geen gelijk hebben gekregen, noch recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 29 mei 2020 door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier L.M.A. Koeman. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/846

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2020 in de zaak tussen

[eiser/eiseres 1] en [eiser/eiseres 2] , te [woonplaats] , eisers

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder

(gemachtigde: drs. L.M. Nascimento).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingediend op 24 februari 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 13 januari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zij dat in deze zaak niet nodig vindt. Zij beschikt over voldoende informatie om uitspraak te doen. Het beroepschrift voldoet namelijk niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit (in dit geval de uitspraak op bezwaar) en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als iemand geen beroepsgronden noemt, kan de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank heeft eisers op 27 februari 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moeten aangeven waarom zij het niet eens zijn met de uitspraak op bezwaar. Eisers zijn erop gewezen dat als zij niet binnen deze termijn aan het verzoek voldoen en zij geen verzoek om uitstel binnen deze termijn indienen, de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk kan verklaren. Dat wil zeggen dat het beroep niet inhoudelijk wordt beoordeeld en dat de procedure wordt beëindigd.
4. De rechtbank stelt vast dat eisers hun beroepsgronden op 7 april 2020 hebben ingediend. Daarmee is de termijn van vier weken overschreden. Eisers wisten dat zij te laat waren met de indiening en excuseerden zich daarvoor. Het kan dus niet anders dan dat eisers de brief van 27 februari 2020 hebben ontvangen. Eisers wisten ook dat de rechtbank hun beroep niet-ontvankelijk kan verklaren als zij niet binnen de termijn van vier weken hun gronden zouden indienen, want dat staat in de brief van 27 februari 2020. Toch hebben zij niet op tijd hun gronden ingediend. Zij hebben daar ook geen reden voor genoemd.
5. De rechtbank verklaart daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk(artikel 8:54 Awb). Dat betekent dat de rechtbank het beroep van eisers niet inhoudelijk behandelt.
6. Eisers krijgen geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 29 mei 2020 door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M.A. Koeman, griffier
.Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.