Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Scheveningen,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 7 maart 2019, genummerd 20190703150017398, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende een aangifte van [slachtoffer 2] (pagina’s 1047 en 1048);
- een schriftelijk bescheid, te weten een brief van GGD Flevoland opgemaakt door S. van den Berg, forensisch arts, KNMG, FMG, op 11 maart 2019 (pagina’s 1057 en 1058);
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 mei 2020.
proces-verbaal van verhooronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
proces-verbaalbij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
proces-verbaal van bevindingeninhoudende een onderzoek naar de computer van verdachte het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
proces-verbaal verslag sporenonderzoekin de [adres] te [woonplaats] het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
deskundigenrapportvan het TMFI
“Forensisch DNA Onderzoek”,van 29 mei 2019 inhoudende, zakelijk weergegeven:
“Forensisch-medisch onderzoek betreffende een mogelijk zedenincident bij een 14-jarig meisje”, van 8 augustus 2019 inhoudende, zakelijk weergegeven:
- [slachtoffer 1] heeft de nacht van 4 op 5 maart 2019 doorgebracht in verdachtes woning.
- Behalve [slachtoffer 1] verbleef toen ook verdachte in zijn woning.
- [slachtoffer 1] heeft voorafgaand uit handen van verdachte (potentieel sufmakende) medicatie (Quetiapine) gekregen en gebruikt.
- [slachtoffer 1] is vervolgens – aangekleed – op een bank in slaap gevallen en is de volgende ochtend ontwaakt – ongekleed – in verdachtes bed.
- [slachtoffer 1] heeft in het geheel geen herinnering aan wat tijdens de periode die is gelegen tussen haar inslapen en ontwaken door haar of anderen is verricht of wat is voorgevallen.
- [slachtoffer 1] heeft na haar ontwaken – een voor haar onverklaarbare – pijn aan/in haar vagina gevoeld, en aan de binnenzijde van haar beide dijbenen waren blauwe plekken zichtbaar.
- [slachtoffer 1] is die dag op grond van door zowel haar moeder als haar begeleider van haar gedrag verkregen indrukken geduid als moe, niet helder, slomer en knuffelig.
- Bij gelegenheid van een doorzoeking is op de vloer, tussen verdachtes bed en de muur, een vibrator aangetroffen.
- Op die vibrator zijn biologische sporen aangetroffen die op grond van de resultaten van vergelijkend DNA-onderzoek zijn te herleiden tot de personen van [slachtoffer 1] en verdachte als de respectieve donoren daarvan.
- Dat behalve [slachtoffer 1] en verdachte zich die nacht ook één of meer anderen zich in die woning hebben bevonden is door (één van) hen niet gesteld noch gebleken.
- Hetzelfde heeft te gelden voor de mogelijkheid dat [slachtoffer 1] die nacht de woning heeft verlaten en daarin weer is teruggekeerd: daarvoor bestaat in het geheel geen aanknopingspunt.
- De verdachte heeft de beschuldiging met weinig woorden van de hand gewezen. Tijdens het voorbereidend onderzoek heeft hij op aan hem gestelde vragen over dit feit en daaraan te relateren aspecten overigens nagenoeg gezwegen of aan zijn verhoorder wedervragen gesteld.
- Eerst ter terechtzitting heeft de verdachte in antwoord op vragen van de rechtbank gesteld dat [slachtoffer 1] tijdens een rondgang door zijn woning de vibrator heeft gezien, dat zij kennelijk nieuwsgierig heeft gevraagd naar doel en functie van dat voorwerp, en dat zij bij die gelegenheid de vibrator ook heeft vastgehouden. Daarmee is volgens verdachte verklaard hoe het kan zijn dat (ook) tot de persoon van [slachtoffer 1] te herleiden sporen op de vibrator zijn aangetroffen.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 23 februari 2019, genummerd PL0900-2019055200-2, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] beiden hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende een proces-verbaal van bevindingen (pagina 5 van het procesdossier APV);
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 mei 2020.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
- een Pro Justitia psychiatrisch rapport van 7 mei 2019, opgemaakt door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- een Pro Justitia psychologisch rapport van 10 mei 2019, opgemaakt door E.M. van Engers, GZ-psycholoog BIG en C.J.H. Koppert, GZ-psycholoog/supervisant;
- een Pro Justitia rapport van 21 februari 2020 (Pieter Baan Centrum), opgemaakt door I. van Outheusden, psychiater en M.D. Beijer-Holtman, GZ-psycholoog.
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 13 mei 2019;
- een Pro Justitia psychiatrisch rapport van 7 mei 2019, opgemaakt door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- een Pro Justitia psychologisch rapport van 10 mei 2019, opgemaakt door E.M. van Engers, GZ-psycholoog BIG en C.J.H. Koppert, GZ-psycholoog/supervisant;
- een Pro Justitia rapport van 21 februari 2020 (Pieter Baan Centrum), opgemaakt door I. van Outheusden, psychiater en M.D. Beijer-Holtman, GZ-psycholoog.
- een reclasseringsadvies van 1 mei 2020 opgesteld door L. van Steenbergen, reclasseringswerker bij GGZ Fivoor.
Het recidiverisico wordt vooral bepaald door de multipele, complexe ernstige pathologie die bij betrokkene is vastgesteld. Deze pathologie is voor een deel onveranderbaar en voor een deel betekent deze dat er sprake is van een levenslange kwetsbaarheid. Indien betrokkene goed is ingesteld op medicatie en er sprake is van een stabiel toestandsbeeld bij evenwichtige omstandigheden en met de juiste begeleiding, dan is de kans op proactieve agressie klein. Aangezien het ziektebesef bij betrokkene echter zeer beperkt is en het hem ontbreekt aan enig inzicht in het complexe samenspel van de stoornissen die hem parten spelen, ligt een nieuwe ontregeling direct op de loer wanneer betrokkene vrij zou komen en zijn leven zou hervatten zoals hij dit voor zich ziet. Ook zonder de destabiliserende invloed van ‘verkeerde medicatie’ is die kans groot.
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 2]
11.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 1]
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 243 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2:70 van de Algemene Plaatselijke Verordening Almere 2011,
13.BESLISSING
Oplegging straf en maatregel
gevangenisstrafvan 24 maanden;
- verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- verdachte verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
- verdachte zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend;
- verdachte laat zich opnemen en zal verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
- verdachte werkt, in het geval van een door de reclassering en de behandelaren geïndiceerde crisissituatie, mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar;
- aansluitend aan zijn klinische opname zal verdachte verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden.
- verdachte gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
- verdachte zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden;
- verdachte geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
- verdachte zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven;
- verdachte mag op geen enkele wijze – direct of indirect – contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [2005] te [geboorteplaats] . Op geen enkele wijze betekent ook geen contact via e-mail of sociale media zoals Facebook, Whatsapp of Instagram.
- 1 STK mes (goednummer 2372488);
- 1 STK mes (goednummer 2373490);
hij op of omstreeks 5 maart 2019 te [woonplaats] , met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of medebestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten- het spreiden en/of gespreid houden van de benen van die [slachtoffer 1]en/of- het brengen/duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis en/ofvinger(s) en/of een vibrator in de vagina van die [slachtoffer 1] ;