In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 mei 2020, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 1 november 2019 bekend was gemaakt, maar haar bezwaarschrift werd pas op 25 december 2019 ontvangen, wat te laat was volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat eiseres geen geldige reden heeft aangevoerd voor de te late indiening van haar bezwaar. Eiseres stelde dat zij psychisch in de war was en daardoor alles vergat, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres, maar benadrukt dat de rechtspraak strenge eisen stelt aan de geldigheid van redenen voor het te laat indienen van een bezwaar. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar stelling ondersteunt. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.