Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
voor maximaal vier weken,
voor maximaal twee maanden,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 23 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor de betrokkene, geboren in 1952, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek depressieve stemmingsstoornissen. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats in verband met coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn echtgenote, een psychiater en de advocaat van de betrokkene werden gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel voor zichzelf, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om dit ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met specifieke voorwaarden voor ambulante en klinische zorg. De rechtbank heeft benadrukt dat de zorgmachtiging moet worden toegepast met het oog op de veiligheid en de geestelijke gezondheid van de betrokkene.
De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.