ECLI:NL:RBMNE:2020:2008

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
29 mei 2020
Zaaknummer
C/16/502248 / FA RK 20-2998
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Familierecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1969 in Ethiopië. De officier van justitie had op 12 mei 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de eerder opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld vanwege een psychische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene, de afdelingsarts en de advocaat van de betrokkene telefonisch werden gehoord. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakte. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter J.P.M. Schwillens en is schriftelijk uitgewerkt op 22 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502248 / FA RK 20-2998
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 14 mei 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1969] te [geboorteplaats] , Ethiopië,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te GGZ Centraal, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. B. van Nimwegen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 12 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 12 mei
2020;
- de medische verklaring van 12 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- de heer [A] , afdelingsarts,
- de advocaat van de betrokkene.
De betrokkene en de afdelingsarts waren in dezelfde ruimte. De advocaat van de betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden- Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De arts heeft verklaard dat de betrokkene vorige maand ook met een crisismaatregel opgenomen is geweest. Nadat hij opgeknapt was, is hij met ontslag gegaan. Daarna heeft hij zijn medicatie niet (goed) ingenomen. De betrokkene raakte ontregeld, was verward, sprak wisselende talen door elkaar en was afwijzend in het contact, waarna opnieuw een crisismaatregel is afgegeven. De betrokkene is volgens de arts bijzonder wisselend in zijn verklaringen om op vrijwillige basis in het ziekenhuis te willen blijven.
De advocaat van de betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek omdat bij de betrokkene voldoende bereidheid aanwezig is om op vrijwillige basis in het ziekenhuis te blijven. Subsidiair is geconcludeerd tot toewijzing voor een kortere duur, omdat gebleken is dat de betrokkene snel kan herstellen tijdens een opname.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van de betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. uitoefenen van toezicht op de betrokkene;
d. opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van de betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1969] te [geboorteplaats] , Ethiopië, met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. uitoefenen van toezicht op de betrokkene;
d. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 juni 2020.
Deze beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 22 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.