ECLI:NL:RBMNE:2020:2003

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
UTR 18/2577
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer UTR 18/2577. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. de Leest, heeft een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na een eerdere beslissing van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waartegen zij in beroep was gegaan. Verweerder had op 28 mei 2018 een beslissing op bezwaar genomen, waartegen verzoekster beroep had ingesteld. Op 3 maart 2020 heeft verweerder een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van verzoekster gegrond werd verklaard. Na deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. Verzoekster vraagt om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en de werkzaamheden van een verzekeringsarts. De rechtbank heeft de kosten voor de rechtsbijstand vastgesteld op €2.100,- en de kosten voor de verzekeringsarts op €918,17, wat het totaal op €3.018,17 brengt. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van €46,- aan verzoekster betalen.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van in totaal €3.018,17 aan proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 18/2577

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2020 in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. B.J.M. de Leest),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. M.E. Buter).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 17 april 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 28 mei 2018 een beslissing op bezwaar genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 3 maart 2020 heeft verweerder een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond is verklaard. Met deze gewijzigde beslissing op bezwaar is tegemoetgekomen aan de beroepsgronden van verzoekster. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht). In het Besluit proceskosten bestuursrecht is bepaald welke kosten er dan vergoed moeten worden.
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. Verzoekster vraagt om een vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en van de door haar ingeschakelde verzekeringsarts.
5. De rechtbank stelt de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €2.100,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het aanwezig zijn bij de zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
6. De te vergoeden kosten voor de werkzaamheden van de verzekeringsarts stelt de rechtbank vast aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht, gelezen in verband met artikel 8:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en dus met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003.
7. Uit de factuur van 13 maart 2019 blijkt dat verzekeringsarts Siem-Yoe zes uren aan de advisering heeft besteed. Het forfaitaire tarief dat geldt op grond van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 is met ingang van 1 januari 2019 vastgesteld op €126,47 per uur exclusief omzetbelasting. De vergoeding wordt vastgesteld op 6 (uur) x €126,47 (uurtarief) x 1,21 (omzetbelasting) = €918,17.
8. Het totale bedrag aan proceskosten dat verweerder moet vergoeden komt daarmee op €3.018,17 (€2.100,- + €918,17).
9. Verweerder moet ook het griffierecht van €46,- aan verzoekster betalen (artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van €3.018,17 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan op 25 mei 2020 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier
.Als gevolg van maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.
Deze uitspraak heeft geen gevolgen zolang er nog verzet kan worden ingediend, of zolang er nog niet op het verzet is beslist.