4.3Het oordeel van de rechtbank
Ter terechtzitting heeft [verdachte] het volgende verklaard:
“Het klopt dat ik op 26 maart 2019 op mijn snorfiets met [slachtoffer] achterop reed. Ik reed op de Torenlaan richting Soest en wilde bij het Baarnsch Lyceum de weg oversteken. Van wat er daarna is gebeurd weet ik niks meer.”
Op 26 maart 2019 heeft brigadier [verbalisant] , werkzaam bij de verkeersongevallenanalyse, onderzoek gedaan naar het ongeluk dat diezelfde dag plaatsvond:
“Bij dit incident waren de volgende voertuigen betrokken:
Voertuig 1: bromfiets
Fabrieksmerk : Vespa
Type : Piaggio C38
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 2: personenauto
Fabrieksmerk : Citroen
Type : C3 Aircross
Kenteken : [kenteken] (Pagina 41)
Op dinsdag 26 maart 2019, omstreeks 14:40 uur, heeft op de Torenlaan te Baarn een aanrijding plaatsgevonden waarbij een snorfiets en een personenauto betrokken zijn geweest. De bestuurder van de snorfiets, hierna te noemen voertuig 1, bereed het fietspad gelegen aan de oostzijde van de Torenlaan, komende uit de richting van de Vondellaan en gaande in de richting van de Stadhouderslaan. Gekomen ter hoogte van de oversteek nabij het Baarnsch Lyceum, stak de bestuurder van voertuig 1 met zijn voertuig schuin de rijbaan van de Torenlaan over, om vermoedelijk zijn weg te kunnen vervolgen over het fietspad gelegen aan de westzijde van de Torenlaan. Hierbij heeft de bestuurder van voertuig 1 het rode in zijn rijrichting gekeerde verkeerslicht genegeerd. Op de oostelijke rijstrook van de Torenlaan, werd voertuig 1 in de linker flank aangereden door de bestuurder van de personenauto, hierna te noemen voertuig 2. De bestuurder van voertuig 2 bereed de rijbaan van de Torenlaan, komende uit de richting van de Stadhouderslaan en gaande in de richting van de Vondellaan. Tengevolge van het ongeval is de duopassagier van voertuig 1 met ernstig beenletsel overgebracht naar het ziekenhuis.
Ter plaatse waren de volgende verkeerstekens van toepassing.
• De Torenlaan was middels borden conform model B1 van bijlage 1 van het RVV 1990 aangeduid als voorrangsweg.
• Voor bestuurders die de Torenlaan over het fietspad naderden werd dit met haaientanden op het wegdek als bedoeld in artikel 1 van het RW 1990 kenbaar gemaakt.
• Beide vrij liggende fietspaden zijn middels borden conform model G11 van de bijlage 1 van het RW 1990 aangemerkt als een verplicht fietspad.
• Voor fietsers/snorfietsers rijdend over het noordoostelijke fietspad en komende uit de richting van de Vondellaan stond ter hoogte van de oversteek een onofficieel bord met de tekst ’’fietsers hier oversteken”. Door de wegbeheerder is geen gebruik gemaakt van het officiële bord uit de BF- serie Bewegwijzering voor (brom)fietsers, bord BW201-RB(fietsers rechts oversteken).
Uit het ter plaatse ingestelde onderzoek bleek dat het overzicht ter plaatse van de oversteek door de bomenrij geplaatst in de berm gelegen tussen de rijbaan en het vrij liggende fietspad ernstig werd belemmerd (coulisse effect).
Op dinsdag 26 maart 2019 zijn kort na het ongeval videobeelden veiliggesteld afkomstig van een beveiligingscamera van het Baarnsch Lyceum, gevestigd aan de Torenlaan te Baarn. De camera staat gericht op de zuidelijke uitgang van het schoolterrein en bied zicht op de oversteek aan de Torenlaan. Op de veiliggestelde beelden is zichtbaar dat de bestuurder van voertuig 1 met zijn duopassagier, via het aan noordoostelijk zijde van de rijbaan gelegen fietspad, de oversteek nadert, om deze daarna zonder te stoppen en zonder de gelegenheid te nemen om te kijken of er geen verkeer vanuit de aanrijrichting van voertuig 2 naderde, schuin over te steken. Hierbij is zichtbaar dat de bestuurder van voertuig 1 het rode in zijn rijrichting gekeerde verkeerlicht negeert.”
Het slachtoffer [slachtoffer] die achterop de snorfiets van [verdachte] zat, heeft het volgende letsel opgelopen:
“Heup uit de kom links, bekkenbreuk links, meerdere breuken van linkervoet. Operaties aan bekkenbreuk, repositie van heup en operatie aan linkervoet. Geschatte duur genezing: 6 maanden.”
Bewijsoverweging
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] zowel de oversteek met haaientanden als het bijbehorende verkeerslicht, dat rood licht uitstraalde, heeft genegeerd, en dat hij de Torenlaan schuin is overgestoken in plaats van gebruik te maken van de oversteekplaats. Hij heeft daarbij niet of in ieder geval onvoldoende gekeken of er verkeer op de Torenlaan reed als gevolg waarvan hij de uit de tegengestelde richting komende personenauto niet heeft waargenomen en daarmee in botsing is gekomen. Dit, terwijl [verdachte] bij deze oversteek juist extra alert had moeten zijn, omdat er een bomenrij in de berm stond waardoor het zicht op de Torenlaan ernstig belemmerd werd. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van [verdachte] als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam moet worden aangemerkt en dat hij schuld heeft aan het verkeersongeval. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat er slechts sprake was van een moment van onoplettendheid, wijst de rechtbank erop dat sprake is van meerdere verkeersfouten die op zichzelf staan. Het schuin oversteken beschouwt de rechtbank niet als een voortgezette handeling van het door rood rijden.
Naar het oordeel van de rechtbank is in voldoende mate vast komen te staan dat het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, nu uit de geneeskundige verklaring blijkt dat het slachtoffer meerdere botbreuken had, verschillende operaties heeft moeten ondergaan en dat de herstelduur werd geschat op 6 maanden. Concluderend acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.