In deze zaak vordert Stedin Netbeheer B.V. van de gedaagde een bedrag van € 503,95 wegens ongerechtvaardigde verrijking. De gedaagde heeft in de periode van 19 januari 2018 tot 27 maart 2018 elektriciteit en/of gas afgenomen op een adres waar geen energieleveringsovereenkomst was. Stedin stelt dat de gedaagde energie heeft gebruikt zonder daarvoor te betalen, wat heeft geleid tot een schadepost voor de netbeheerder. De gedaagde heeft verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat Stedin niet duidelijk heeft gemaakt waarom hij gedagvaard is en dat er geen bewijs is van de geleverde energie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde echter niet meer betwist dat hij energie heeft afgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin niet als energieleverancier mag optreden, maar dat de kosten van de geleverde energie wel voor rekening van de netbeheerder komen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor toewijzing van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking is voldaan. De gedaagde heeft geen gemotiveerd verweer gevoerd tegen de hoofdsom van € 426,53 en de wettelijke rente. De vordering tot buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen omdat Stedin niet heeft aangetoond dat de aanmaning door de gedaagde is ontvangen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.