4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde (poging moord/poging doodslag)
Uit de hierna te noemen bewijsmiddelen volgt dat verdachte met een mes in de rug van het slachtoffer (haar echtgenoot) heeft gestoken. Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte het slachtoffer met voorbedachte raad danwel willens en wetens (opzettelijk) van het leven heeft willen beroven.
Ten aanzien van een voorwaardelijk opzet geldt dat daartoe bewezen zou moeten worden geacht dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij het slachtoffer zou kunnen doden door hem met een mes in de rug te steken.
Verdachte heeft verklaard dat zij het slachtoffer niet van het leven heeft willen beroven maar dat zij enkel zijn (lievelings)jas wilde beschadigen. Beiden hadden die avond veel gedronken en er ontstond een ruzie waarbij het slachtoffer spuugde naar verdachte en haar duwde. Toen het slachtoffer de kamer uit wilde lopen pakte verdachte een mes en stak hem in de rug. Het slachtoffer is daarna op bed gaan liggen en verdachte is in de woonkamer gaan zitten met een huisgenoot. Het slachtoffer heeft geen aangifte willen doen en niet aan het onderzoek mee willen werken. Hij heeft op 15 januari 2020 tegenover de politie verklaard dat hij niet dacht dat het de bedoeling van verdachte was om hem te doden.
Hoewel het handelen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm op zichzelf zou kunnen worden aangemerkt als het hebben van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van haar echtgenoot ook bewust heeft aanvaard. Uit niets blijkt ondubbelzinnig dat de wil van verdachte daadwerkelijk op de dood van haar echtgenoot gericht is geweest of dat zij de dood van haar echtgenoot op de koop toe zou hebben genomen. Het slachtoffer, noch de andere getuigen hebben hierover iets verklaard dat in die richting wijst. Het handelen van verdachte ná het steken, waarbij zij beneden in de woning met een huisgenoot verder heeft gedronken, duidt er ook niet op dat zij de kans op de dood van haar echtgenoot bewust heeft aanvaard. Er blijkt veeleer uit dat verdachte zich niet realiseerde dat haar echtgenoot met levensgevaarlijk letsel in de slaapkamer was achtergebleven, zodat niet gezegd kan worden dat zij de mogelijk dodelijke gevolgen van dat letsel heeft aanvaard.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Op zaterdag 28 december 2019 omstreeks 00.01 uur kregen diverse politie-eenheden van de
politie-eenheid Midden Nederland de opdracht te gaan naar perceel [adres] te [woonplaats] , waar een vrouw haar man in de rug zou hebben gestoken.
Zij troffen daar in een slaapkamer een man aan die op bed lag en ze zagen dat hij een steekwond in zijn rug had. Geschat was de doorsnee van de steekwond twee (2) centimeter. Op de grond zagen zij een mes dat onder het bloed zat. Van dit mes is een foto gemaakt.
Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer] , geboren op [1986] .
Ter plaatse trof de politie tevens de melder, [getuige 1] , en een huisgenoot, [getuige 2] . Zij verklaarden:
- Rond 20:00 uur was er een ruzie boven geweest. [getuige 2] heeft alleen het geruzie gehoord tussen [slachtoffer] en zijn vrouw maar kon het niet verstaan.
- Iets later zag [getuige 2] zijn huisgenoot [slachtoffer] de keuken binnen lopen. [slachtoffer] vroeg hem om naar zijn rug te kijken aangezien hij gesneden zou zijn.
- [getuige 2] zag dat hij gestoken was en vertelde hem dit.
- [slachtoffer] zou gestoken zijn door zijn vrouw.
Het personeel van de ambulance gaf het slachtoffer te verstaan dat als hij niet mee zou gaan, hij dan zou komen te overlijden.Het slachtoffer is daarop meegenomen naar het ziekenhuis. De aldaar aanwezige verbalisant hoorde de arts en een verpleegkundige overleggen over het letsel van het slachtoffer [slachtoffer] . Volgens de arts was een van de longen van het slachtoffer geraakt door het mes. Daarom was er een drain in zijn lichaam gebracht om het bloed uit de long te krijgen. De drain zou 24 uur in het lichaam moeten zitten. Als het slachtoffer eerder de drain eruit zou trekken zou er levensgevaar zijn omdat de longen dan vol bloed konden lopen.Een verbalisant heeft één van de verpleegkundigen tevens horen zeggen dat het mes waarmee [slachtoffer] gestoken was zeker 10 centimeter het lichaam binnengedrongen was.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij ruzie had met haar man. Toen hij de slaapkamer uit wilde lopen heeft zij het mes gepakt, hem aan zijn jas vastgepakt en naar zich toegetrokken. Zij had het mes bovenhands vast en heeft het mes naar de jas/rug gebracht. Zij heeft eenmaal gestoken met het mes. Het bebloede mes dat op de foto staat in het dossier is het mes waarmee zij gestoken heeft.
Bewijsoverweging
Voor de vraag of verdachte het slachtoffer opzettelijk heeft verwond acht de rechtbank van belang dat verdachte op het moment dat zij het mes pakte niet fysiek werd aangevallen maar het slachtoffer zich juist van haar verwijderde. Zij heeft een mes gepakt, hem aan zijn jas naar zich toegetrokken en hem van achteren (hoog) in de rug gestoken. Zij heeft daarbij zodanig veel kracht gezet dat het mes enige centimeters het lichaam is binnengedrongen. Dit blijkt uit de foto van het bebloede mes, het letsel en de uitspraak van de verpleegkundige dat het mes zeker 10 centimeter het lichaam is binnengedrongen. Dat zij de bedoeling had om alleen zijn jas te beschadigen acht de rechtbank in dat licht niet aannemelijk. Het steken met een mes in iemands rug is gericht op het toebrengen van letsel. Tevens is algemeen bekend dat het steken met een mes hoog in de rug waar zich de longen bevinden tot ernstig letsel kan leiden.
Gelet hierop acht de rechtbank het opzet van verdachte bewezen.
De door de ambulanceverpleegkundige en arts genoemde levensbedreigende situatie als er niet medisch zou worden ingegrepen maakt dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.