Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen
[eier(es)] , te [woonplaats] , eiser(es),
de heffingsambtenaar van de gemeente Rhenen, verweerder.
Procesverloop
22 november 2019.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 mei 2020, wordt het beroep van eiser(es) tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Rhenen behandeld. Eiser(es) had beroep aangetekend tegen een besluit van 22 november 2019, maar heeft het verschuldigde griffierecht van € 48,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet betalen van het griffierecht een belemmering vormt voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep.
De rechtbank heeft eiser(es) op 8 februari 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en eiser(es) geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank wijst erop dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, omdat het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.