Aangever [aangever] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Tijdens mijn relatie met [verdachte] heb ik samen met haar onze zoon genaamd [kind verdachte] gekregen.
Op 18 april 2019 omstreeks 14.33 uur, 15.57 uur en 16.18 uur heeft[verdachte] mij anoniem gebeld. Als [verdachte] mij anoniem belt, doet ze dat altijd een paar keer achter elkaar, vandaar weet ik dat zij het was. Ik hoorde ook dat [verdachte] mijn voicemail had ingesproken.
Op 19 april 2019 omstreeks 17.30 uur was ik op mijn werk in [plaats 1] . Ik zag dat [verdachte] samen met een vriend van haar genaamd [getuige 4] bij mij op het werk langskwam. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei dat [kind verdachte] weg moest, omdat hij gevaar liep.
Op 23 april 2019 en 26 april 2019 ben ik door [verdachte] gebeld. Ik zag dat dit anonieme gesprekken waren.
Op 30 april 2019 heb ik diverse Whatsappberichten ontvangen van een vriendin van [verdachte] , genaamd [vriendin verdachte] . [vriendin verdachte] verklaart in opdracht van [verdachte] berichten naar mij toe te moeten sturen. Deze berichten kwamen op mij nogal bedreigend over, omdat ik las dat ze helemaal in de war is en ze gaat maar door, ze gaat steeds verder.
In de nacht van 1 mei 2019 op 2 mei 2019 is [verdachte] aangehouden. Voor haar aanhouding heeft zij mij nog gebeld. Mijn vrouw [vrouw van aangever] heeft toen de telefoon opgenomen. Ik hoorde van [vrouw van aangever] dat [verdachte] weer zei dat ik en [kind verdachte]gevaar liepen en weg moesten gaan. [vrouw van aangever] en [kind aangever] (onze jongste zoon) zouden wel thuis kunnen blijven. Dit kwam voor ons over als een bedreiging, want ik moest weg samen met [kind verdachte] . Diezelfde dag belde [verdachte] mij weer op. [verdachte] heeft toen mijn voicemail ingesproken. Ze zei dat ik weg moest en dat ik gevaar liep.
Tussen 1 mei 2019 en 8 mei 2019 heeft [getuige 4] nog een paar keer geprobeerd telefonisch contact met mij op te nemen.
Op 14 mei 2019 werd ik gebeld door [getuige 4] . Ik hoorde dat [getuige 4] mijn voicemail had ingesproken. Ik hoorde dat [getuige 4] het volgende zei: “Hey [aangever] met [getuige 4] . Ik ben net gebeld door [verdachte] uit de inrichting. Ehm, ze vraagt mij of ik jou wil bellen. (…)”.
Op 21 mei 2019 werd ik weer gebeld door [getuige 4] met hetzelfde telefoonnummer.
Op 23 mei 2019 werd ik gebeld door [verdachte] . [verdachte] belde met het volgende nummer: [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer bleek later van haar broer in [plaats 2] te zijn. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei dat [kind verdachte] in veiligheid gebracht moest worden. Ik heb toen gezegd wat ze moest doen, naar Jeugdzorg gaan en haar verantwoording nemen. Ik heb toen opgehangen. Ik ben daarna nog vier keer gebeld door bovenstaand nummer om 15.16 uur. In deze minuut heeft zij mij meerdere keren gebeld. Ik weet zeker dat [verdachte] mij bleef bellen, omdat ze nog iets wilde zeggen.
Op 29 mei 2019 om 10.23 uur, werd ik gebeld door een anoniem nummer. Op 31 mei 2019 om 18.40 uur ben ik gebeld door [telefoonnummer 2] . Dit is het nummer van [verdachte] , mijn telefoon heeft dit nummer automatisch geblokkeerd.
Op 4 juni 2019 om 15.00 uur ben ik gebeld door [verdachte] , telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Op 6 juni 2019 om 21.13 uur ben ik een keer door een anoniem nummer gebeld.
Op 7 juni 2019 om 19:34 uur ben ik een keer gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op 8 juni 2019 om 13.16 uur ben ik twee keer gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Op 10 juni 2019 om 14:06 uur ben ik een keer gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Op 11 juni 2019 ben ik zes keer gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op 12 juni 2019 ben ik zes keer gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op 13 juni 2019 ben ik twee keer gebeld door een anoniem nummer. [vrouw van aangever] heeft mijn telefoon opgenomen met "hallo". Door [verdachte] werd er gevraagd naar [aangever] . [vrouw van aangever] heeft daarna de verbinding verbroken. Ik heb van mijn collega [getuige 3] gehoord dat [verdachte] op mijn werk is geweest. Ik hoorde van mijn collega [getuige 3] dat [verdachte] was geweest en had gevraagd waar ik was.
Ik hoorde van mijn moeder, genaamd [moeder slachtoffer] , dat [verdachte] bij hun woning is geweest. [verdachte] stond daar over de schutting heen te kijken. [verdachte] zou gezegd hebben dat Jeugdzorg achter [kind verdachte] aan zit en dat [kind verdachte] in veiligheid gebracht dient te worden.
Op 15 juni 2019 ben ik vier keer gebeld door een anoniem nummer. Aan het eind van de middag is [verdachte] op de voetbalvereniging in [plaats 1] geweest. Ik heb dit van een vriend van mij genaamd [vriend aangever] gehoord. Ik hoorde dat [verdachte] op zoek was naar mij.
Op 18 juni 2019 om 13.46 uur, 14.05 uur heeft [verdachte] mij gebeld met nummer [telefoonnummer 3] . Om 14.07 uur kreeg ik een sms-bericht van hetzelfde nummer met de tekst: 'Hoe is het met [kind verdachte] !!!'. Om 14.39 uur stuurde ik terug: 'wie is dit?' Om 14.39 uur kreeg ik een sms-bericht terug met de tekst: 'Ik [aangever] .... [verdachte] !!!?!'. Om 14.40 uur kreeg ik nog een tekstbericht met: 'help me aub'.
Op 19 juni 2019 ben ik om 10.49 uur en 10.50 uur gebeld door een anoniem nummer.
Op 20 juni 2019 om 02:47 uur kreeg ik van [verdachte] van telefoonnummer [telefoonnummer 3] het volgende sms-bericht: "De tijd is om! Je mag nu de vruchten dragen van het door mij omgedraaide dossier! Want meten met twee maten zal indien je nog iets consiëntie en besef van jou aandeel die corrigeerde tik wel geven! GOD IS LIEFDE iedereen zonder LIEFDE is NIKS, waardeloos! Geen waarde! Wegwerpen dus". Om 02:49 uur kreeg ik van hetzelfde nummer nog een sms-bericht met de tekst: "En wie mij naait of heeft genaaid die naait voorgoed zichzelf! Goed en lekker ook of niet?? X x x x the end".
Op 24 juni 2019 was ik aan het werk in [plaats 1] . Ik ben aan het werk en ik zie opeens [verdachte] langsfietsen. Ze fietste recht naar mij toe. Ik hoorde haar zeggen dat ik haar moest helpen en dat [naam] weg was.