ECLI:NL:RBMNE:2020:1858

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1777
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een last onder bestuursdwang in verband met een korte begunstigingstermijn

Op 12 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de burgemeester van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de burgemeester, waarbij verzoekster een last onder bestuursdwang is opgelegd. Dit besluit houdt in dat de woning van verzoekster met ingang van 12 mei 2020 om 15.00 uur voor een periode van drie maanden gesloten zou worden. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het primaire besluit op 8 mei 2020 is verzonden en dat verzoekster op 10 mei 2020 een verzoekschrift en bezwaarschrift heeft ingediend. Gezien de zeer korte begunstigingstermijn van de last en het feit dat verweerder niet bereikbaar was voor inhoudelijk overleg, heeft de voorzieningenrechter besloten om het primaire besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen.

De beslissing over de verzochte proceskostenvergoeding is aangehouden. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, de uitspraak alsnog in het openbaar zal worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1777

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 mei 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Hoevers),
en

de burgemeester van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat de woning aan de [adres] in [woonplaats] met ingang van dinsdag 12 mei 2020 om 15.00 uur gesloten wordt voor een periode van drie maanden.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Het primaire besluit is op vrijdag 8 mei 2020 verzonden. Verzoekster heeft op zondag 10 mei 2020 een verzoekschrift ingediend en zij heeft een bezwaarschrift ingediend.
3. De griffier van de rechtbank heeft op 12 mei 2020 telefonisch contact opgenomen met verweerder met het verzoek om deze zaak te bespreken met een medewerker die voorlopige voorzieningen behandelt. De griffier heeft gesproken met een medewerker van het KCC van verweerder. De medewerker deelde onder andere mede dat de zaak eerst geregistreerd moest worden en dat er daarna pas een jurist aan de zaak gekoppeld zou worden. De medewerker kon geen zicht geven op de termijn waarop dat zou gebeuren.
4. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb, gelet op de zeer korte begunstigingstermijn van de last en het feit dat verweerder niet voor 15.00 uur bereikbaar is voor inhoudelijk overleg. Gelet hierop en na afweging van de betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding het primaire besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen. Daartoe wordt mede in aanmerking genomen dat de voorzieningenrechter zo spoedig als mogelijk is het verzoek aan de orde zal stellen en zal bezien of de schorsing van het primaire besluit gehandhaafd moet worden.
5. De beslissing inzake de verzochte proceskostenvergoeding wordt aangehouden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst bij wijze van ordemaatregel het primaire besluit tot uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is op 12 mei 2020 gedaan door mr. M. Wolfrat, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier
.Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.