Op 12 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de burgemeester van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de burgemeester, waarbij verzoekster een last onder bestuursdwang is opgelegd. Dit besluit houdt in dat de woning van verzoekster met ingang van 12 mei 2020 om 15.00 uur voor een periode van drie maanden gesloten zou worden. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het primaire besluit op 8 mei 2020 is verzonden en dat verzoekster op 10 mei 2020 een verzoekschrift en bezwaarschrift heeft ingediend. Gezien de zeer korte begunstigingstermijn van de last en het feit dat verweerder niet bereikbaar was voor inhoudelijk overleg, heeft de voorzieningenrechter besloten om het primaire besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen.
De beslissing over de verzochte proceskostenvergoeding is aangehouden. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, de uitspraak alsnog in het openbaar zal worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.