ECLI:NL:RBMNE:2020:1857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
C/16/499068 / JE RK 20-500
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor IQ-test bij minderjarige zonder goedkeuring van ouder in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2020 een beschikking gegeven in een geschil tussen de gecertificeerde instelling (GI) en de moeder van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De GI had verzocht om toestemming voor het uitvoeren van een IQ-test bij [voornaam van minderjarige], die onder toezicht staat. De moeder weigerde deze toestemming, omdat zij van mening was dat de test eerder had moeten plaatsvinden en dat de school onvoldoende contact met haar had onderhouden.

De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter oordeelde dat de GI de IQ-test kan laten uitvoeren zonder toestemming van de moeder. Dit besluit is gebaseerd op de noodzaak om de onderwijsbehoeften van [voornaam van minderjarige] vast te stellen, aangezien hij in het verleden veel schoolverzuim had en er onduidelijkheid bestond over zijn cognitieve capaciteiten.

De kinderrechter heeft uiteengezet dat de IQ-test kan worden beschouwd als een vorm van jeugdhulp, die in dit geval niet afhankelijk is van de toestemming van de ouders, omdat er een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is. De beslissing is genomen in het belang van [voornaam van minderjarige], zodat hij passend onderwijs kan krijgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 april 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/499068 / JE RK 20-500
datum uitspraak: 28 april 2020

beschikking geschillenregeling

in de zaak van
De gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats]
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[A] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 9 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 13 maart 2020.
Op 28 april 2020 heeft de kinderrechter de zaak (telefonisch) ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn de moeder, en mevrouw [B] namens de GI.

Uitstel?

De moeder heeft kort voor de zitting per email verzocht de behandeling van de zaak uit te stellen. Zij heeft aangevoerd dat zij onlangs een paar dagen in het ziekenhuis heeft gelegen en nog niet in is staat geweest met een advocaat te overleggen. Ter zitting heeft zij het verzoek herhaald.
Mevrouw [B] heeft ter zitting verteld dat zij op 27 februari 2020 een concept van het verzoek met het verslag van de school via e-mail naar de moeder heeft gestuurd.
De kinderrechter heeft op de zitting besloten om de behandeling van de zaak voort te zetten, omdat de moeder al een tijd precies weet wat het verzoek inhoudt en zij dus al eerder de hulp van een advocaat had kunnen inroepen. De moeder bleek bovendien goed te weten wat het verzoek inhoudt.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 25 november 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 30 juli 2020.
[voornaam van minderjarige] woont sinds augustus 2019 in een netwerkpleeggezin (grootouders moederszijde).
De kinderrechter heeft bij beschikking van 29 november 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een netwerkpleeggezin verlengd tot uiterlijk 30 juli 2020.

Het verzoek

De GI heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Het geschil houdt in dat de moeder weigert toestemming te geven voor het uitvoeren van een IQ-test bij [voornaam van minderjarige] . De GI stelt dat de school van [voornaam van minderjarige] zo’n test nodig vindt om het aanbod in de klas zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de onderwijsbehoeften van [voornaam van minderjarige] . In groep 5 en 6, toen [voornaam van minderjarige] bij moeder woonde, heeft hij veel lesstof gemist vanwege een hoog schoolverzuim. Het gaat steeds beter met [voornaam van minderjarige] op school. Hij voelt zich veilig en weet steeds beter wat er van hem verwacht wordt. De school vraagt zich echter af wat zij cognitief van [voornaam van minderjarige] kan verwachten. Een IQ-test kan daar duidelijkheid over geven.
De school is al vanaf 2016 met moeder in gesprek om een IQ-test en/of persoonlijkheidsonderzoek te laten doen. In april 2019 heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing aan de moeder om mee te werken aan een psychologisch onderzoek voor [voornaam van minderjarige] bekrachtigd, maar dit onderzoek is niet van de grond gekomen.

Het standpunt van belanghebbende

De moeder heeft op 19 februari 2020 aan de school laten weten dat zij geen toestemming geeft omdat ze vindt dat dit al eerder gedaan had moeten zijn. Zij heeft ter zitting toegelicht dat zij nooit contact heeft met school. Maar in februari 2020 kwam ineens de e-mail met het verzoek om toestemming voor een IQ-test. Zij heeft daarop geen toestemming willen geven. De moeder vindt dat het aan de school ligt dat zij niet weet welk onderwijsaanbod passend is voor [voornaam van minderjarige] . De moeder vindt daarnaast dat [voornaam van minderjarige] genoeg capaciteiten heeft en dat de school teveel druk op [voornaam van minderjarige] legt.

De beoordeling

De kinderrechter beslist dat de GI een IQ-test voor [voornaam van minderjarige] kan laten uitvoeren zonder de toestemming van de moeder en legt hierna uit waarom.
De kinderrechter vindt het voor [voornaam van minderjarige] belangrijk dat de school te weten komt wat hij wel en niet kan op cognitief gebied. Dat heeft de school namelijk nodig om ervoor te zorgen dat [voornaam van minderjarige] onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn mogelijkheden. Maar op dit moment heeft de school te weinig gegevens om te bepalen wat [voornaam van minderjarige] nodig heeft op onderwijsgebied. Daarom moet er een IQ-test worden uitgevoerd.
De kinderrechter vindt dat zo’n IQ-test kan worden beschouwd als een vorm van jeugdhulp. Wat onder jeugdhulp kan worden verstaan staat in de wet [1] . Daarin staat dat jeugdhulp onder andere is: ondersteuning van jeugdigen bij het omgaan met de gevolgen van opvoedingsproblemen van de ouders. In het geval van [voornaam van minderjarige] is het zo dat hij in groep 5 en 6 veel school verzuimd heeft. In die tijd woonde [voornaam van minderjarige] nog bij de moeder. [voornaam van minderjarige(-s)] schoolverzuim en achterstand op school vormden een deel van de redenen voor de ondertoezichtstelling [2] van [voornaam van minderjarige] . De onduidelijkheid over [voornaam van minderjarige(-s)] onderwijsbehoefte is in de ogen van de kinderrechter het gevolg van de opvoedingsproblemen die de moeder had. Dat maakt dat de IQ-test die nodig is om het juiste onderwijs te kunnen vinden een vorm van jeugdhulp is. In de wet staat verder [3] dat ouders gewoonlijk toestemming moeten geven voor het geven van jeugdhulp aan hun kind, maar dat dat niet geldt als de jeugdhulp wordt gegeven in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel. Er geldt een kinderbeschermingsmaatregel voor [voornaam van minderjarige] , hij is immers onder toezicht gesteld. Dit maakt dus dat voor de IQ-test geen toestemming van de moeder nodig is.
In de wet [4] staat ten slotte dat de kinderrechter in geschillen over de uitvoering van de ondertoezichtstelling een beslissing neemt die de rechter in het belang van het kind wenselijk vindt. De kinderrechter vindt het doen van de IQ-test wenselijk in het belang van [voornaam van minderjarige] . Want de uitslag van die test gaat hem helpen passend onderwijs te krijgen.
De kinderrechter heeft geprobeerd om tijdens de mondelinge bespreking van het verzoek overeenstemming tussen de moeder en de GI te bereiken maar dat is niet gelukt.

De beslissing

De kinderrechter:
beslist dat de GI een IQ-test voor [voornaam van minderjarige] kan laten uitvoeren zonder toestemming van de moeder;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2020 door mr. G.L.M. Urbanus, kinderrechter, in tegenwoordigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 april 2020.

Voetnoten

1.Artikel 1.1 van de Jeugdwet
2.Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 30 juli 2018.
3.Artikel 7.3.4 lid 1 van de Jeugdwet
4.Artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek