ECLI:NL:RBMNE:2020:1846
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V. gevestigd in Almere, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een besluit van verweerder van 24 januari 2020. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster het griffierecht niet heeft betaald.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat de indiener van een verzoek om voorlopige voorziening verplicht is het griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden voldaan. In dit geval heeft verzoekster een aangetekende brief ontvangen op 26 maart 2020, waarin zij werd verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Ondanks deze gelegenheid heeft verzoekster nagelaten het griffierecht te voldoen en heeft zij geen geldige reden opgegeven voor dit verzuim.
Aangezien het griffierecht niet op tijd is betaald, kon de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk behandelen en heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan. De uitspraak is op 30 april 2020 gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.