ECLI:NL:RBMNE:2020:1817

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
500361
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerder opgelegde crisismaatregel op 5 april 2020. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de rechtbank de advocaat en een psychiater heeft gehoord. De psychiater lichtte toe dat de betrokkene, die in bed lag en moeilijk aanspreekbaar was, ambivalent was over de voortzetting van de maatregel. De officier van justitie was niet aanwezig bij de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, met uitzondering van enkele medische handelingen. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 29 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en schriftelijk uitgewerkt op 22 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500361 / FA RK 20-2315
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 8 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.J. Bakker.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 06 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 5 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 5 april 2020;
  • de medische verklaring d.d. 5 april 2020;
  • De gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 8 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- mevrouw E.J. Bakker, advocaat,
- mevrouw [A] , psychiater.
De psychiater was tijdens de mondelinge behandeling bij betrokkene aanwezig, maar zij kon geen contact met hem krijgen. Betrokkene bleef in bed liggen onder de dekens. De psychiater lichtte toe dat de ochtenden moeilijk zijn voor betrokkene en hij pas later op de dag aanspreekbaar is. Tijdens de mondelinge behandeling is de psychiater in de kamer van betrokkene gebleven met de telefoon op luidspreker, zodat als betrokkene dit wenste hij kon deelnemen aan het gesprek.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene ambivalent is in zijn wens dat de crisismaatregel wordt voortgezet. Ook vanwege het feit dat betrokkene pas op het einde van de dag aanspreekbaar is, is het lastig om de vrijwilligheid ten aanzien van de verplichte zorg te toetsen. De advocaat voegt hier aan toe dat zij gisteren met betrokkene had gesproken. Betrokkene was toen rustig en heeft aan haar te kennen gegeven dat hij in de instelling wilde blijven. Of zijn wens hierover ambivalent is weet zij niet. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen- en andere psychotische stoornissen en depressieve-stemmingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene is ambivalent in verzet tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden en aldus geldt tot en met 29 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 april 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.