Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1953, te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1953 op de Nederlandse Antillen. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 april 2020, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. V.C.Th. van 't Westende Meeder, en een psychiater aanwezig waren. De betrokkene gaf aan dat het slecht met haar ging en dat zij niet achter de voorgeschreven medicatie stond. De psychiater verklaarde dat de betrokkene psychotisch was bij opname en dat de opname bedoeld was om haar te stabiliseren.
De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haar gezondheid. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020, met uitzondering van de opname in een accommodatie, die slechts voor twee weken is verleend. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is.