ECLI:NL:RBMNE:2020:1815

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
499588
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1953 op de Nederlandse Antillen. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 april 2020, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. V.C.Th. van 't Westende Meeder, en een psychiater aanwezig waren. De betrokkene gaf aan dat het slecht met haar ging en dat zij niet achter de voorgeschreven medicatie stond. De psychiater verklaarde dat de betrokkene psychotisch was bij opname en dat de opname bedoeld was om haar te stabiliseren.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haar gezondheid. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020, met uitzondering van de opname in een accommodatie, die slechts voor twee weken is verleend. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499588 / FA RK 20-1992
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1953, te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C.Th. van 't Westende Meeder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 16 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 8 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mevrouw V.C.Th. van 't Westende Meeder, advocaat,
- de heer [A] , psychiater.
Verder was [B] , verpleegkundige aanwezig.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het slecht met haar gaat. Ze wil heel graag weg uit de instelling en haar wens is om naar [geboorteplaats] te gaan. De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene aan haar heeft laten weten dat zij het niet eens is met het verzoek. Door de machtiging voelt zij zich geen vrij mens, ook niet als zij thuis ambulante zorg krijgt. Betrokkene staat niet achter de voorgeschreven medicatie. De medicijnen zijn niet goed voor haar somatische klachten, daar maakt ze zich veel zorgen over. Betrokkene is wel bereid om de medicatie voor haar somatische klachten vrijwillig in te nemen. De advocaat pleit dan ook om het toedienen van medicatie niet op te nemen als vorm van verplichte zorg. Ten aanzien van de andere vormen van verplichte zorg stelt de advocaat dat het toedienen van vocht en voeding niet noodzakelijk zijn. Ook het beperken van de bewegingsvrijheid en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten vraagt zij om af te wijzen. Niemand zal bij betrokkene thuis gaan zitten om te kijken of zij weg zal gaan. Hierop zal enkel klinisch toezicht worden gehouden. Daarnaast wil betrokkene zich niet moeten conformeren aan afspraken met ambulant behandelaren. Zij wil zelf de zeggenschap hebben over wie zij wel of niet toelaat.
2.3.
De psychiater heeft toegelicht dat betrokkene behoorlijk psychotisch was toen zij werd opgenomen. De opname is bedoeld om betrokkene in te stellen op een depot. Als betrokkene stabiel is kan zij naar huis en is het de bedoeling om de verplichte zorg ambulant toe te passen. Het gaat nu uitstekend met betrokkene en de situatie is stabiel. Er wordt toegewerkt om betrokkene zo snel mogelijk naar huis te laten gaan. Dit kan zodra de huisarts goedkeuring heeft gegeven om het depot maandelijks aan betrokkene toe te dienen. Als de goedkeuring er is wordt verwacht dat betrokkene binnen een week met ontslag kan. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt de psychiater dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig zijn. Het beperken van de bewegingsvrijheid is als vangnet opgenomen. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, is nodig zodat betrokkene zich niet aan afspraken met het ambulante team kan onttrekken. Opname is enkel aangevraagd voor de situatie dat binnen de termijn van de zorgmachtiging dit onverhoopt noodzakelijk zal zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op: levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen zodat zij haar autonomie zo veel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding en het beperken van de bewegingsvrijheid. Aangezien de bedoeling van de zorgmachtiging is dat de verplichte zorg ambulant zal worden toegepast en wordt verwacht dat betrokkene na goedkeuring van de huisarts binnen een week naar huis kan, zal de verplichte zorg in de vorm van opnemen in een accommodatie slechts worden verleend voor de duur van twee weken.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 8 oktober 2020. Met uitzondering van de vorm opnemen in een accommodatie, deze geldt slechts voor de duur van twee weken, tot en met 22 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1953, te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020;
de verplichte zorg onder sub ‘j’ mag slechts verleend worden voor de duur van twee weken, en geldt aldus tot en met 22 april 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.