Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Colombia), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 april 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene, geboren in 1986 in Colombia, die op dat moment in een instelling verbleef. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de rechtbank de betrokkene, haar advocaat en enkele deskundigen heeft gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar veiligheid en gezondheid te waarborgen.
De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het insluiten van de betrokkene indien nodig. De rechtbank benadrukt dat de zorg zoveel mogelijk ambulant moet worden toegepast, en dat de andere vormen van zorg pas mogen worden toegepast als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven en vervolgens schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.