ECLI:NL:RBMNE:2020:1814

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
499587
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 april 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene, geboren in 1986 in Colombia, die op dat moment in een instelling verbleef. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de rechtbank de betrokkene, haar advocaat en enkele deskundigen heeft gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar veiligheid en gezondheid te waarborgen.

De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het insluiten van de betrokkene indien nodig. De rechtbank benadrukt dat de zorg zoveel mogelijk ambulant moet worden toegepast, en dat de andere vormen van zorg pas mogen worden toegepast als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven en vervolgens schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499587 / FA RK 20-1991
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Colombia),
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [instelling 1] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.M.P.M. Adank.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 24 februari 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ;
- politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 8 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de heer A.M.P.M. Adank, advocaat,
- mevrouw [A] , sociaal psycholoog,
- mevrouw [B] , woonbegeleidster.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Toelichting: in geval van ernstige dissociatie en twijfels over de zelfzorg en als het niet lukt om conform het begeleidingsplan afspraken met betrokkene zelf te maken hierover kan er voor gekozen worden om betrokkene meer toezicht te bieden op medicatie-inname en medische controles te doen met als doel betrokkene zo lang mogelijk thuis behandelen. Het tijdens de laatste opname ingezette depot wordt in de thuissituatie de komende drie maanden voortgezet om het effect goed te kunnen beoordelen.
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
Toelichting: beperken bewegingsvrijheid kan noodzakelijk zijn om te voorkomen dat betrokkene gaat zwerven of zichzelf zal onttrekken aan behandeling.
c. insluiten;
Toelichting: Tijdens dissociaties en eerdere opnames zien we steeds dat de drang om zichzelf te beschadigen zo heftig kan zijn dat ze er geen weerstand aan kan bieden en het met lichtere middelen niet lukt dit te doorbreken. In dat geval is insluiting nodig om betrokkene te beschermen tegen zichzelf. Alleen tijdens opname.
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Toelichting: bij insluiten. Alleen tijdens opname. Dit is in de Kennisgeving Mondelinge Uitspraak abusievelijk fout genoteerd.
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Toelichting: Als betrokkene ver weg is in dissociatie en al langere tijd (dagen) onbereikbaar voor de begeleiding en als er tekenen zijn van automutilatie kan ter voorkoming van zelfbeschadiging besloten worden om de woning te doorzoeken op scherpe voorwerpen en andere zaken die gebruikt kunnen worden om zichzelf te snijden.
j. opnemen in een accommodatie.
Toelichting: indien eerder beschreven ernstig nadeel zich voordoet en aanhoudt ondanks alle inspanningen door betrokkene, [instelling 2] en FACT, kan gekozen worden voor een opname op [naam locatie] .
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vorm van a, b, d en f ook ambulant wordt toegepast. Gebleken ter zitting is dat d in tegenstelling tot het schriftelijk verzoek alleen klinisch zal worden toegepast, net als de overige vormen van verplichte zorg.
2.2.
Uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het in het belang van betrokkene is dat zij zo veel mogelijk thuis behandeld kan worden. Het is van belang dat het beschermd wonen wordt voortgezet in de huidige setting omdat verhuizingen, gezien het traumatisch verleden van betrokkene zeer schadelijk zijn voor haar herstelproces. Daarnaast zijn zittingen over verplichte zorg en beoordelingen door psychiaters belastend voor betrokkene. Betrokkene heeft de voorkeur voor afgifte van de machtiging voor een zo lang mogelijke periode om herbeoordeling uit te stellen. Een zitting zou zij het liefst niet of anderstelefonisch doen. Betrokkene vindt het namelijk spannend om mensen te zien.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
2.4.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op: levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Om de crisissituatie en het ernstig nadeel af te wenden, de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Betrokkene stemt in met het zorgplan. Echter wanneer de dissociatieve- en psychotische klachten toenemen neemt het ziektebesef en ziekte-inzicht af en daarmee ook de bereidheid om zich te laten helpen. In het verleden is al veelvuldig gedwongen hulpverlening noodzakelijk geweest om ernstige gevaren/nadelen af te wenden en is de verwachting dat dit zich opnieuw voor gaat doen aangezien de genoemde stoornissen onverminderd aanwezig zijn. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.7.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen a, b, en f eerst ambulant moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen c, d en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.8.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Colombia), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
.
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
j. opnemen in een accommodatie.
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a, b, en f;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.