ECLI:NL:RBMNE:2020:1813

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
499526
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verlening van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1976 in Marokko, die lijdt aan chronisch psychotische klachten in het kader van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van amfetamine en cannabis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. A.M.P.M. Adank, en een psychiater zijn gehoord.

De psychiater heeft geconcludeerd dat de betrokkene nog steeds psychotisch is en dat hij antipsychotica gebruikt, maar last heeft van bijwerkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden, zoals lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en schriftelijk uitgewerkt op 22 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499526 / FA RK 20-1969
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.M.P.M. Adank.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 20 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ;
-justitiële documentatie.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 8 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de heer A.M.P.M. Adank, advocaat
- de heer [A] , psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Betrokkene is nog steeds psychotisch en hiervoor krijgt hij antipsychotica. Hij stelt echter last te hebben van de bijwerkingen van de medicatie. Betrokkene kan van tevoren aankondigen wanneer hij hier last van krijgt. Voor de instelling zijn deze bijwerkingen echter niet objectief waarneembaar. Daarnaast is betrokkene nog steeds achterdochtig en heeft hij wisselend in meer of mindere mate hulp nodig bij het aanbrengen van structuur in zijn dag. Het doel is om met betrokkene toe te werken naar de situatie dat hij naar een open afdeling kan. Dit is echter nog een grote stap, omdat betrokkene eerst moet laten zien dat hij om kan gaan met vrijheden. Daarna kan er pas worden gekeken of er een mogelijkheid is voor beschermd wonen.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt de psychiater dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is. Eten en drinken is nooit een probleem geweest bij betrokkene.
2.3.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij zijn opname in de instelling ervaart als een gevangenis. Zijn wens is om naar een plek te gaan voor beschermd wonen. Hij neemt zijn medicatie in en is hiertoe ook bereid, maar hij heeft veel last van de bijwerkingen. De advocaat voegt hier aan toe dat het goed is voor betrokkene dat hij de zorg krijgt die hij nodig heeft en er naartoe wordt gewerkt dat betrokkene, indien mogelijk, naar een open afdeling en erna misschien naar een beschermd wonen plek kan gaan. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan chronisch psychotische klachten in het kader van schizofrenie en een stoornis in gebruik van amfetamine en cannabis.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op: ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 8 oktober 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Marokko), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.